Wie kijkt ons zo indringend aan vanaf het schilderij ‘Le noctambule’ van Lucien Delfosse? Jezus? Ignatius? Of misschien de opgesloten vreemdeling, die wacht op slecht nieuws…?
In de kamer van de novicemeester hing een schilderij: een gelaat in donkerblauwe kleuren. ‘De blauwe jongen’ noemden wij het. Dat was dertig jaar geleden. Het noviciaat verhuisde en de blauwe jongen kwam in het jezuïetenhuis van Brugge terecht. Toen ik onlangs in dat huis ging wonen, herkende ik hem meteen. Nu hangt hij in mijn kamer.
De blauwe man maakt iets verschrikkelijks mee, maar wordt er niet door verpletterd
De schilder heet Lucien Delfosse. Op de achterkant van het 80 cm hoge paneel vond ik de titel: ‘Le noctambule’, de nachtwandelaar. Een man dus die in het donker rondwaart, het maanlicht valt over zijn gezicht.
Lucien Delfosse, ‘Le noctambule’
Intrigerend is de blik van de figuur: er spreekt verslagenheid uit. De blik van iemand die in een diepe crisis verkeert. De jonge Ignatius van Loyola in Manresa, verstrikt in zijn scrupulositeit? In Het verhaal van de pelgrim lezen we:
Hij woonde in die tijd in een kamertje dat ze hem in het dominicanenklooster hadden aangeboden. Zijn zeven uur geknield bidden zette hij door, hij bleef midden in de nacht opstaan en ook de overige oefeningen hield hij vol. Maar in geen van die oefeningen vond hij een geneesmiddel tegen zijn gewetensangsten, die hem intussen al maandenlang kwelden.
Tegelijk straalt de blik van de blauwe man een grote kracht uit. Hij maakt iets verschrikkelijks mee, maar wordt er niet door verpletterd. De duisternis overmeestert hem niet. Zo stond Jezus voor Pilatus, toen die het doodvonnis over Hem uitsprak. Jezus beseft ten volle wat met Hem gaat gebeuren, maar neemt zijn lijden vastberaden op zich. “Toen leverde Pilatus Hem over om gekruisigd te worden.” (Joh. 19:16)
Sinds ik de vreemdelingen in het gesloten centrum van Brugge bezoek, kom ik die blik vaak tegen. Deze mensen wachten allemaal op een beslissing van de overheid over hun administratieve situatie. Voor het grootste deel van hen betekent dit: terugkeer naar het land van herkomst. Na maandenlange opsluiting soms, komt op een dag het gevreesde bericht: “U gaat terug, dit is uw vliegtuigbiljet.” Het nieuwe leven dat deze mannen en vrouwen in ons land wilden opbouwen, is voorbij. Terug naar een land waar geen toekomst voor hen is, waarmee ze soms na zovele jaren geen enkele band meer hebben, waar misschien hun leven bedreigd is. Terug met lege handen, gekwetst en vernederd.
Op dit moment, waarop hun ‘doodvonnis’ wordt uitgesproken, staat in de ogen van deze mensen dezelfde verslagenheid als in de blik van de blauwe nachtwandelaar. Maar bij velen zie je ook dezelfde vastberadenheid. Het is volstrekt duister om hen heen, maar de duisternis krijgt ze niet klein.