Wat kunnen we leren van de populariteit van de televisiequiz? Dat geheel verschillende belangstellingen mensen steeds verder uiteendrijven, zo signaleert Guido Dierickx.
Vele mensen houden van quizzen. Ze doen er graag aan mee, ze zien nog liever anderen eraan meedoen. Dat is af te leiden van het stijgend aantal quizprogramma’s op zowat alle televisiezenders. Vooral leuk zijn een grapjassende quizleider en kandidaten die sommige dingen weten, wat bewondering wekt, en andere dingen niet weten, wat leedvermaak wekt.
Wat kunnen we leren uit al die doordeweekse quizprogramma’s? Laat me beginnen met een voorbeeld. Echt gebeurd. Op één van onze zenders werden de kandidaten, drie bekende Vlamingen, gevraagd naar de naam van de zeestraat tussen Alaska en Siberië. Een vraag die niet bedoeld was als gemakkelijk. En inderdaad, beklemmende stilte bij de drie kandidaten. Tot één van hen een gokje waagde: “De Straat van Gibraltar?”.
De interesses binnen onze samenleving drijven uit elkaar als de sterrennevels van ons heelal
Een tweede voorbeeld. Even later werd aan hetzelfde drietal gevraagd: “Hoe heette de voornaamste moordenaar van Julius Caesar, de man die hij aansprak met het verwijtende “Tu quoque, fili mi? Jij ook, mijn zoon?” Alweer die beklemmende stilte en alweer een gokje: “Judas?”. En daarop nog een tweede gokje: “Pontius Pilatus?”
Wat kunnen we daarvan leren? Niet op de eerste plaats dat je parate kennis voortaan moet aangevuld worden met, respectievelijk, de Beringstraat en Brutus. En al evenmin dat de bekende Vlamingen in kwestie dom of ongeletterd waren. In het verdere verloop van het programma bleek dat zij soms wel erg slim en geïnformeerd uit de hoek kunnen komen.
We leren wel dat je een bekende Vlaming kan zijn zonder iets af te weten van aardrijkskunde, geschiedenis of Bijbel. Dat het volstaat veel te weten over andere kennisgebieden zoals popmuziek en de krantenkoppen. Dat heeft weinig te maken met hun verstand of hun geheugen. Dat heeft veel te maken met hun belangstelling. De belangstelling bepaalt wat zij weten en ook wat zij niet weten omdat ze bepaalt wat wetenswaardig is en wat niet.
Zo stoten we op een ernstig probleem. De belangstellingen van de leden van onze samenleving drijven uit elkaar zoals, zo beweren de astrofysici, de sterrennevels van ons heelal. Ooit komt er een tijd dat we ze niet meer kunnen waarnemen, dat we niet meer weten dat ze bestaan. In onze ondermaanse wereld zou dat erop neerkomen dat we van mensen met een heel andere belangstelling nog weinig vernemen, dat er dus van een ware ‘samenleving’ weinig of niets overblijft.
De bekende Vlamingen kenden tenminste de namen van Judas en van Pontius Pilatus – dat is een begin
Zonder gemeenschappelijke belangstelling is er geen waarachtige communicatie meer mogelijk. Een situatie die gelijkt op wat de Bijbel beschrijft als de Babelse spraakverwarring met als gevolg de onmogelijkheid om samen één grote toren te bouwen. Dat is het probleem dat sociologen sinds Durkheim benoemen als dat van de culturele integratie van de samenleving. Ik las in de krant dat Aafje Heynis is overleden. Wie kan ik daarover aanspreken? Ik las in de krant dat David Bowie is overleden. Wie kan mij daarover aanspreken?
Maar laten we positief blijven en het probleem niet overmatig dramatiseren. Hier toch ook voor ons even een troostende bedenking. De boven vermelde bekende Vlamingen kenden tenminste de namen van Judas en van Pontius Pilatus. Dat is een begin. Nu nog die personages terugplaatsen in hun historische context. Een taak voor ons onderwijs, zoals men pleegt te zeggen als het gaat om bijna verloren zaken.