“Ach, dat toch in onze kerken met eenzelfde sérieux zou worden gewerkt als in het theater…” Bert Daelemans mijmert over het ‘definitieve’ van het christendom, naar aanleiding van een voorstelling over celliste Jacqueline du Pré.
Naar het theater gaan is niet altijd een unieke belevenis. Naar de kerk gaan trouwens ook niet. Maar soms gebeurt het dat je opgenomen wordt in iets ruimer, groter, ja, waar je ervaart: hiervoor is theater gemaakt. Laatst was ik uitgenodigd in het kleine knusse Teatro Guindalera in Madrid, waar Juan Pastor en zijn dochter María het wondermooie Duet for One (1980) van Tom Kempinski opvoerden. Al een oud verhaal, maar brandend actueel. In ieder geval werd het heel actueel gebracht.
Ik steiger wanneer geweigerd wordt onze misvieringen te vergelijken met theater
Wat zo indrukwekkend is in theater, en wat je niet hebt in een film, is dat intieme contact met de acteurs, en met het nu. Het is nu dat ik, dat wij dit hier beleven. Morgen is het stuk anders. De acteur heeft misschien zijn dagje niet, het publiek is anders. Ik ben hier veel minder toeschouwer dan in een film of dansvoorstelling, waar ik toch ook heel diep kan inkruipen. Wanneer theater werkt, word je meer dan toeschouwer: je neemt deel in het gebeuren. Het wordt een deel van jezelf. Je durft jezelf er in terug te vinden. Er heeft een ontmoeting plaats.
Ach, dat toch in onze kerken met eenzelfde sérieux zou worden gewerkt! Als ik zie met wat een ernst, wat een precisie, wat een liefde voor het vak, deze acteurs hun personages beleven, leven inblazen, dan steiger ik wanneer geweigerd wordt onze misvieringen te vergelijken met theater. Dat wordt weliswaar gedaan om goede redenen: omdat misgangers geen toeschouwers zijn maar deelnemers – maar hoezeer zouden onze misvieringen erop vooruitgaan mocht er eenzelfde ernst aan de orde worden gebracht, alsof ons leven ervan afhing!
In het theater loop je op het scherp van het mes, vooral als intense ervaringen moeten worden opgeroepen (en hebben we dat niet het liefst?). Het is al vlug over- of ondermaats. Het gaat om de precisie, en zo is er maar één. Wel, bij de voorstelling die ik bezocht werkte het. Duet for One is losjes geïnspireerd op het dramatische einde van Jacqueline du Pré (1945-1987) – de beroemde celliste die onlosmakelijk verbonden blijft met Elgars Celloconcerto. Haar interpretatie van dat concerto wordt ‘definitief’ en ‘legendarisch’ genoemd.
Sta me toe hier even uit te wijden naar een heel andere context. Het doet me denken aan de positie van het christendom binnen het religieus pluralisme. Jacqueline du Pré maakt mij duidelijk waarom het christendom (voor een christen) niet zomaar één van de zovele waardevolle wegen is. Het theologisch antwoord luidt dat Gods zelfopenbaring (niet direct exhibitionistisch maar ook geen geheimzinnige goochelarij) definitief was in Jezus de Christus. Definitief wil niet zeggen dat God sindsdien niets meer te zeggen heeft – al is dat ‘meer’ steeds weer vervat in dat ene goddelijk Woord dat hemels klinkt.
Ook Gods zelfopenbaring in Christus is definitief en legendarisch te noemen
Voor wie dit niet helemaal duidelijk is raad ik aan: luister eens naar Du Pré’s Celloconcerto. En luister nog eens. En nog een keertje. Heeft men geen gelijk haar interpretatie – even ontwapenend op het scherp van het nu – definitief te noemen? Het klinkt steeds weer verrassend nieuw, ongewoon menselijk, onverwacht fris. Ze haalt de goddelijke menselijkheid heel diep uit een onheilspellende intensiteit (alsof enkel een cello zo zonder zeuren kan klagen). Op dezelfde manier is Gods zelfopenbaring in Christus definitief en legendarisch te noemen. Al wat nog meer wordt gezegd, in welke godsdienst dan ook, zal dat ene goddelijke Woord nooit overtreffen. Trouwens… dat hoeft toch ook niet?
Jacqueline du Pré voert het Celloconcreto van Elgar uit (1967).
Afbeelding boven dit artikel: María Pastor en Juan Pastor in Duet for One.