Tijdens een zwoele zomernacht herkent Guido Dierickx de tragedie van onze mensenwereld, samengebald in een openluchttheater.
Op een (mid)zomernacht zijn er andere dingen te zien dan anders, mysterieuze dingen. Dat wist Shakespeare al en ook ik ervan meespreken. Mij is het overkomen in de buurt van Eisenstadt, waar de prinsen van Esterhazy hun residentie hadden, waar Joseph Haydn vele jaren werkzaam was als hofcomponist. En dat nu een bedevaartsoord voor muziekliefhebbers is. Even verder een voormalige steengroeve, vernuftig omgebouwd tot een openluchttheater, met een toneel voor grote opvoeringen en zitjes voor wel tweeduizend toeschouwers. Ik had geluk. Het was prachtig zomerweer, men zou Don Giovanni opvoeren en ik had een kaartje.
Het in lange rijen binnensijpelende publiek kon nog even opkijken naar de donkerblauwe hemel en naar de heldere sterren daarboven. Wonderlijk mooi. Maar toen begon de ouverture. De aandacht van het publiek werd aangetrokken door het toneel, door de acteurs, door de muziek. Door het spel dat zich voor onze ogen en oren afspeelde.
De wereld van de mensen is een veel groter wonder dan die van de sterren
Even had Mozart zijn Don Giovanni een opera buffa willen noemen. Maar dat zou fout geweest zijn. Eigenlijk is deze opera een licht gesluierde tragedie waarin zowat alle passies samenkomen die mensen bezielen. Heftige en tevens middelmatige passies. Wraakzucht die machteloos blijft, heldhaftige voornemens zonder daadkracht, onschuld die zich graag laat verleiden, verontwaardiging die zich laat ompraten, trouw die wijkt voor opportunisme. En uitstijgend boven al slachtoffers en belagers, de demonische figuur van Don Giovanni, ongenaakbaar als het kwaad in onze mensenwereld. Ja, hij wordt uiteindelijk opgeslokt door het vuur van de hel. Maar dat is een deus ex machina. Hij had gestraft moeten worden door het recht dat onder mensen zou moeten heersen. Maar dat gebeurt niet. In tegenstelling tot wat het slotkoor zingt, blijft het kwade machtig en het goede zwak. Of moeten we dan toch uitkijken naar de straf van een hogere macht?
Dat is de tragedie van onze mensenwereld, samengebald in een openluchttheater, in een microkosmos van gebaren en woorden. En van een aangrijpende muziek die aan de tragedie een haast sacrale dimensie schenkt. Hoe geraak je daar weg, weg uit die steengroeve? Buiten sta je opnieuw onder dat onpeilbare zwarte uitspansel met zijn vele heldere sterren. Geen wonder dat oude beschavingen daar de woonplaats van de goden zochten. Maar wat is nu meer fascinerend en huiveringwekkend? Dat kille firmament dat onberoerd is gebleven en zal blijven door wat zich hier beneden afspeelt, telkens weer? Of is het onze kleine mensenwereld met zijn drama’s van goed en kwaad?
De wereld van de mensen is een veel groter wonder dan die van de sterren
Onze religieuze cultuur vindt dat niet ginder ver maar hier onder ons het goddelijke te zoeken is. Ons godgevoel is, mede dankzij de uitvinding van de tragedie door de Grieken, antropocentrisch geworden in plaats van kosmocentrisch. Zo heet dat in het jargon. Dat wil zeggen: de wereld van de mensen is een veel groter wonder dan die van de sterren. Dat inzicht heb ik bevestigd gezien door een opvoering van een groots menselijk drama tijdens een zomernacht.