“Zo kwam ik, die nooit een carnaval had gevierd, midden in die feestelijke wereld terecht en genoot vanaf het begin.” Carel van Tulder, Hollander in Maastricht, vertelt over de geneugten van het carnavalsfeest.
Een Hollander die iets moois over carnaval wil vertellen. Dat kan toch niet. Een Hollander kan geen carnaval vieren. Want daar horen liedjes bij in het mestreechs, daar hoort bier bij, daar hoort een schwung bij die een Hollander niet kent. “Bovendien denken jullie, Hollanders, dat carnaval een en al uitspatting is, dronkenmanstaal, verloedering kortom.”
Toch durf ik het aan om met plezier iets over carnaval te vertellen. Omdat ik meen dat menig niet-Limburger uitstekend en uitbundig carnaval kan vieren. Zelfs zonder bier en het spreken van het dialect. Want carnaval is op de eerste plaats dansen achter de hermeniekes, is met verbazing en verwondering kijken naar de optocht. (En die harmonie-orkesten hebben feestelijke namen die je in het Maastrichts moet uitspreken: vroeg en nuchter, laat en zat, tis nix en twordt nix, enzovoort.)
Carnaval is plezier beleven met elkaar om niets eigenlijk. Zo maar. Als ik gasten heb met carnaval dan nodig ik hen uit om rond twaalf uur op carnavalszondag op de oude Servaasbrug te gaan staan. Om je ogen uit te kijken en te genieten van de creativiteit en kleurenpracht van al die eenlingen en groepen die straks in de bonte storm gaan meedansen. Het zou al genoeg zijn.
Ik heb het geluk gehad om in 1962 tijdens mijn studie theologie medewerker te worden van de toen geheten Berchmans Compagnie in Maastricht. Degenen onder ons met gevoel voor de zuidelijke mentaliteit richtten in een mum van tijd een Raad van Elf op. Kwaliteit stond bij ons altijd voorop en dat betekende een prachtig geklede Raad van jongens waarmee je voor de dag kon komen.
De Raden van Elf presenteren zich wekenlang bij ouderen, invaliden en zieken
Die kwaliteit was belangrijk – zeker in die tijd – vanwege de emancipatie van de zogenoemde arbeidersjeugd. We zorgden voor een eigen carnavalslied. We konden gezien worden. Drie dagen vulden we onze eigen zaal met honderden jongeren van allerlei stand en kleur, met orkesten van nationaal formaat. Zo kwam ik, die nooit een carnaval had gevierd, midden in die feestelijke wereld terecht en genoot vanaf het begin. Carnaval is een feest, de Raden van Elf van de stad en de diverse wijken van Maastricht hebben kwaliteit en presenteren zich wekenlang bij ouderen, invaliden en zieken. De caritas is een belangrijk facet van hun optreden. De grote optocht begint met de ‘collecte’. Carnaval is een groot feest of je nu meedoet of niet.
In deze tijd is de carnaval voor de meeste mensen wel losgezongen van het kerkelijk gebeuren en heeft in de beleving niet meer de oorspronkelijke verbondenheid met de komende vastentijd. Ofschoon menige Raad van Elf op zondag het feest begint met een kerkelijke viering, zeker in de kleinere steden en dorpen. Maar op Aswoensdag blijven steeds meer cafés nog doorfeesten, zij het dan wel met haring. De meeste carnavalsvierders staan echter op dinsdagavond elf uur op het Vrijthof om de afsluiting te vieren van hun carnaval. En geloof me, er wordt door menigeen een traan gelaten, het bewijs van de intensiteit en plezier van wat carnaval is.
Afbeeldingen bij dit artikel: carnaval in Maastricht, 2012. Foto’s: Daniel Sánchez (Daz_creative/Flickr.com).
Carel van Tulder SJ is jezuïet. Hij was lange tijd werkzaam in de geestelijke gezondheidszorg.