Belgen zijn een bescheiden volkje, constateert Guido Dierickx, en met goede redenen. Maar wat nu als de Rode Duivels straks het WK voetbal winnen…?
Wij, Belgen (ja, ook de Vlamingen), gaan er prat op dat wij niet te lijden hebben onder het gewicht van een grote nationale trots. Dat merk ik beter nu ik meer in Nederland kom. Daar probeer ik uit te leggen dat onze bescheidenheid grote, tastbare voordelen heeft. Dankzij die bescheidenheid konden wij andere landen ervan overtuigen de zetel van grote inter- en supranationale instellingen te vestigen in Brussel: de NAVO, de Europese Commissie, het Europese Parlement en dergelijke meer.
Een plaats in de halve finale is ook goed
Dat uitpakken met bescheidenheid goed werkt, kon ook vroeger en elders al blijken. Zo werd een aanvankelijk pretentieloos stadje als Washington uitverkoren om de hoofdstad van de VS te worden. Zo werden haast alle hoofdsteden van de Amerikaanse deelstaten gevestigd in kleine steden. Deze voorbeelden wijzen erop dat een goed aangewende bescheidenheid veel kan opbrengen.
Kunnen wij deze bescheidenheid volhouden? Willen wij die volhouden? Als wij ons landje (let op het verkleinwoord) moeten voorstellen aan vreemde bezoekers, wat vermelden we dan als het beste van onze bodem? Een beetje lacherig herinneren we dan aan onze pralines (die door ‘de Hollanders’ zonder kennis van zaken ‘bonbons’ worden genoemd). En aan onze frieten (die door de Amerikanen zonder kennis van zaken ‘French fries’ worden genoemd). En iets minder lacherig aan ons bier. Dit laatste is, gelukkig maar, aan al onze bezoekers bekend nog voor ze landen in Zaventem. Wij moeten dan wel op onze Paters Trappisten rekenen om op dit punt onze reputatie hoog te houden.
Is er nog meer dan dat? En hier geraken wij in de verlegenheid. Wij zouden zo graag nog andere bewijzen van onze uitmuntendheid aanvoeren. Op risico te laten blijken dat ons gebrek aan chauvinisme slechts een voorgewende en geen waarachtige deugd is. Wij hadden zo graag een medaille gewonnen op de winterspelen, liefst in het schaatsen. Met een simpele bronzen medaille zouden we al de koning te rijk geweest zijn. Maar nee, geen enkele. En dat terwijl onze noorderburen… Onze mediamensen deden ons hopen op een Oscar voor de beste buitenlandse film. Alweer niets. En na zelf die film gezien te hebben: terecht.
Ja, wij hadden ooit een wegrenner die een tijd lang de allerbeste was. Nogal wat landgenoten wisten niet beter dan die te kiezen als de grootste, in de loop der eeuwen, van alle Belgen. Er waren ook twee meisjes die heel goed konden tennissen, tot onze eigen verbazing. Het is ook waar dat de eerste president van de EU uit ons landje komt. Maar dat is niet enkel toe te schrijven aan het feit dat hij bekwaam is, maar ook aan het feit dat hij onopvallend is. Herman wie? Hij zal ons land geen naambekendheid schenken.
Laten we maar de mooie deugd van bescheidenheid blijven koesteren
En dat hebben wij toch wel nodig. Ik heb het ooit meegemaakt op een vlucht uit de VS naar Brussel. Naast mij twee jongedames die o, zo opgewonden waren eindelijk Europa en mijn land te bezoeken. En wat dan wel, vroeg ik. Is het waar dat er in jouw land straten zijn met kasseien als wegdek?
Kunnen we het gebrek aan actuele roemruchtigheid enigszins goedmaken door te verwijzen naar de glorie van ons verleden? We hebben nooit grote veldslagen gewonnen. Zelfs die van 1302 tegen de Franse koning kunnen we niet volledig voor onszelf opeisen. Maar wij hebben kunstenaars gehad. Onze ware ambassadeurs in het buitenland zijn te vinden in musea, in de zalen gewijd aan de Vlaamse primitieven, aan Rubens. Maar dat is geen bevredigende troost als de ons omringende landen over meer actuele exploten kunnen opscheppen.
Laten we dus maar de mooie deugd van bescheidenheid blijven koesteren en het arrogante chauvinisme van onze buurlanden blijven verafschuwen. In afwachting dat onze Rode Duivels het wereldkampioenschap voetbal winnen. Een plaats in de halve finale is ook goed. Anders moeten wij ons tevreden stellen met het veldrijden, een sport die bij de buren nog niet ruim verspreid is. Gelukkig maar. Dat laat ons toe toch eens de eerste en de beste te zijn.
Afbeelding door mightymightymatze, via flickr.com