Acht auteurs staan deze zomer stil bij muziek die een gevoelige snaar raakt. Guido Dierickx kiest de ‘eenvoudige’ 16e piano sonate van Mozart.
De zestiende sonate voor piano van W.A. Mozart werd door hemzelf “gemakkelijk” of “eenvoudig” genoemd, voor beginners. Maar daarmee zijn de kenners het niet helemaal eens. De sonate mag dan al gemakkelijk lijken voor beginners, ze wordt ervaren als erg lastig voor virtuozen. Ze vergt van de vertolker een groot gevoel voor nuance en ze lijkt best toevertrouwd te worden aan de fijngevoelige vingers van ervaren pianistes zoals Mitsuko Uchida.
Het meest kenmerkende deel is het tweede, het beroemde andante. Natuurlijk is hier een rol toebedeeld aan de linkerhand van de pianist. Maar deze begeleiding blijft bescheiden. Alle aandacht gaat naar de melodie die gespeeld wordt door de rechterhand. Een wonder van eenvoud, die melodie. Heldere noten die elkaar zonder enige versiering opvolgen, alsof ze van alle eeuwigheid bedoeld zijn om de emoties van de pianist uit te drukken.
Heerlijk is het een pianist te beluisteren die dit verlangen naar sublieme schoonheid poogt te verklanken
Van de pianist? Nee, eigenlijk gaat het hier om emoties die iedere mens als de zijne kan erkennen en die van Mozart klank en kleur krijgen. Hier horen wij het niet te stillen verlangen dat ook in zijn andere werken zo vaak terugkeert. Het is een verlangen dat reikt naar sublieme schoonheid, dat beseft dat het niet hoog genoeg kan reiken, dat niet al te sterk durft aandringen maar dat steeds nieuwe pogingen doet om hoger te geraken.
In dit andante wordt daarom de melodie een aantal malen herhaald. Maar dat hoeft niet als eentonig gehoord te worden. Tekens klinkt het een beetje anders, alsof de pianist zijn pogen telkens een beetje wil bijstellen. Om dat pogen in de vertolking weer te geven heb je inderdaad geen naïeve beginneling nodig, maar een rijpe kunstenaar.
Heerlijk is het, een ook een beetje triest, een pianist te beluisteren die dit verlangen naar sublieme schoonheid poogt te verklanken, wel beseffend dat hij/zij daarin niet volledig zal slagen. En die daarbij geen toegeving doet aan enige hunker naar zelfverheerlijking. Dit andante is, zo zou ik durven zeggen, als een gebed dat al het bijkomstige loslaat om zich te richten op het punt waar de schoonheid overgaat in het goddelijke.