Is het onontkoombaar? Of zou je het virus kunnen overwinnen? Ik was voor een cursus enige tijd in het buitenland en vond het er niet zo gezellig – tot ik op de televisie een geheel oranje gekleurde tribune ontwaarde en schrok van mijn eigen reactie: ik was ontroerd! Gaf die kleur mij zoveel geborgenheid? Was ik zo nationalistisch? Weer terug in eigen land viel het gelukkig mee en hernam ik het gewone leven weer. Ik had bijgeleerd, dat was een troost.
Als ik nu willens nillens struikel over oranje voorwerpen die geluidjes maken of, als ze wat groter zijn, zelfs misthoorngeluiden voortbrengen, journalisten mij moeten tonen in welk hotel ‘mijn’ voetballers huizen of in welke bus ze rijden, ik mij in stad en land moet bukken voor waslijnen vol vlaggetjes tot ik zelfs moet zien dat hele gevels beplakt worden met oranje, mag ik dan denken: is dit mijn land? Zijn het ‘mijn’ voetballers? Ben ik dit?
Er is hoop: oranje schijnt nog helemaal te moeten bewijzen dat het een kleur van betekenis is. Als het misgaat, wordt de oranjezee weggespoeld in kliko’s en kunnen de supermarkten zich gaan schamen dat ze zich zo gek hebben laten maken. De nieuwe tv’s worden weer voor natuurprogramma’s gebruikt, het speciale bier voor een zacht prijsje weggewerkt en die malle bus wordt overgespoten, ook die losgeslagen reclamekreten die suggereerden dat ze mij zo goed begrepen. De kassen zijn gespekt, we kunnen weer rustig verder praten over de economie.
Goed, ik geef niks om voetballen. Maar al geef je er wel om, moet je je dan zo merkwaardig gedragen? “De bloem verwelkt, het gras vergaat” of “alles is ijdelheid” – het zijn oude bijbelse inzichten. De regenboog blijft sinds het verhaal over de ark van Noach terugkeren, als een teken van hoop, maar zeg alsjeblieft niet, zodra je er een ziet: “Kijk, daar zit ook oranje in.” Veel plezier met je favoriete kleur, maar zie toe hoe diep je liefde gaat en hoe lang ze stand houdt.
Foto boven dit artikel: Arne Heijenga/Flickr.com