Hoe ziet stilte en doofheid eruit in een tijd van oorlog? Een vraag die centraal staat in de dichtbundel Dovenrepubliek van de Oekraïens-Amerikaanse dove dichter Ilya Kaminsky.
Kaminsky werd in de Oekraïne geboren en vluchtte in 1993 op 16-jarige leeftijd met zijn ouders naar de VS voor het toenemend antisemitisme in zijn land. Hij werd eerder op 4-jarige leeftijd doof en heeft het uiteenvallen van de Sovjet Unie en het toenemende antisemitisme in zijn land zonder geluid meegemaakt. De horende mensen onder ons zouden dit stilte noemen. Kaminsky zegt ‘stilte is een uitvinding van hen die horen’. In zijn ervaring is de beeldtaal van zijn jeugd verre van stil. Het is juist vol met luidruchtige beelden die doven eerder opmerken dan zij die horen, zoals gelaatsuitdrukkingen van angst, snelheid van vluchtende mensen die anderen doet vluchten, etc.
Deaf Republic kwam in 2019 uit bij Faber&Faber en werd goed ontvangen (zo kwam het op de short list van de T.S. Eliot Prize in dat jaar). Deaf Republic werd sinds het uitbreken van de oorlog in de Oekraïne vorig jaar opnieuw actueel. Eind april verscheen de bundel ook in het Nederlands en is daarmee het eerste werk van Kaminsky in onze taal.
Ze besluiten om zich doof te houden en de militairen niet te verstaan
Dovenrepubliek is een epos in twee bedrijven. Een dove jongen, Petya, wordt door militairen omgebracht als hij als enige toeschouwer van het poppentheater niet merkt dat een legerjeep het plein is opgereden en door blijft giechelen. Een opstand ontstaat en de bewoners van het fictieve stadje Vasenka besluiten om zich doof te houden en de militairen niet te verstaan.
‘De volgende morgen ontwaakte ons land en weigerde het soldaten te horen.
Ons gehoor verslechtert niet, maar iets stils in ons wint aan kracht.’
De opstand wordt geleid door de poppenspelers van de stad, waaronder Petya’s tante Sonya en haar man Alfonso. Als Sonya en Alfonso worden opgepakt en opgehangen, verschuift in het epos de focus naar Mama Galya, eigenaar van het poppentheater en aanstichter van de opstand.
Doofheid wordt dus een weg van opstand en een teken van de moed van de bevolking. Maar als militairen beginnen met het oppakken en fusilleren van mensen, sluiten de bewoners ook hun oren voor elkaars leed. Het stille in hen dat aan kracht wint heeft een donkere kant.
‘Vasenka ziet hoe wij zien hoe vier soldaten Alfonso Barabinski op de stoep smijten.
Wij, lafaards, laten hen begaan.
Wat we niet zeggen
dragen we mee in onze koffers, jaszakken, onze neusgaten.’
Het zich afsluiten voor elkaars leed wordt ook duidelijk in de tekeningen met doventaal die in de bundel zijn opgenomen. Deze beeldtaal is als een waarneming van een dove en deze waarneming benadrukt de rol van onmacht en angst, die uiteindelijk tot het einde van de opstand zullen leiden.
Ook de in de bundel figurerende God blijkt doof te zijn. Als de soldaten op onschuldige mensen schieten, zegt de verteller: ‘moge God hier een foto van hebben’, wat niet alleen suggereert dat God niets hoort, maar ook het gebeuren niet live volgt.
Alles is bedekt met een knagend laagje.
De kracht van deze bundel zit in de bijna tastbaar geworden verschillende werkelijkheden die naast elkaar kunnen bestaan. Niets in deze bundel is eenduidig. Daden van prostitutie zijn tevens daden van opstand en moed, als Mama Galya de soldaten tijdens de geslachtsdaad één voor één wurgt.
Stilte wordt omschreven als het ‘lawaai van de ziel’. Of juist als ‘iets van de hemel in ons’. En bij dit laatste kun je dan de vraag stellen hoe positief dat is, als de hemel symbool staat voor een God die doof is voor het menselijk lijden. In deze meerduidigheid weerklinkt het effect van een oorlog op de psyche van een mens. Alles is bedekt met een knagend laagje.
Zelfs een samenleving van vrede, waar Kaminsky Dovenrepubliek mee eindigt, zit vol met deze meerduidigheid. In het laatste gedicht ‘In een tijd van vrede’ verschuift de focus naar de Verenigde Staten, maar het had ook een ander westers land kunnen zijn.
‘In dit land van ons ligt een door de politie neergeschoten jongen op de stoep/…
Wij zien in zijn open mond/de naaktheid/van de hele natie/…
Het is een vreedzaam land.
En het snoeit onze burgerlichamen
moeiteloos bij, zoals de presidentsvrouw haar teennagels knipt.’
De lezer wordt aan het einde uitgenodigd om stil te staan bij het onrecht dat in eigen samenleving geschiedt. En dat is precies wat dichtbundels zoals Dovenrepubliek zo waardevol maakt. Dan is het toch jammer dat deze dichtbundel een oorlog nodig had om in het Nederlands vertaald te worden.
Ilya Kaminsky. Dovenrepubliek. Vertaling door Alfred Schaffer. Podium, Amsterdam, 2023. 160 blz. €22,99.