Michael Merrigan ontmoet kunstenaar Jana Binon. Over inwezig zijn, gezondheidsproblemen, geloofservaringen en schilderen. “Ik voel me eigenlijk alsof ik ben geboren met een heimwee naar God.”
Ik ontmoet Jana Binon aan de imposante toren van de Sint-Romboutskathedraal in Mechelen. Ze vraagt of ik, voorafgaand aan ons gesprek, de wekelijkse aanbidding van het Sacrament wil bijwonen. En zo wandel ik met haar mee naar de oude gotische zijkapel. Onderweg word ik verwelkomd door een prominent aangebracht gedicht van haar hand. “Zet je; Laat de stilte spreken; Spreek met Mij”, lezen enkele van de regels. De uitnodiging kon niet helderder zijn. En ook niet meer typerend voor de manier waarop deze jonge kunstenares haar geloof beleeft.
Jana groeide op in het Vlaams-Brabantse Blanden en studeerde theologie aan de KU Leuven. Door ernstige gezondheidsproblemen nam haar leven een andere wending dan ze had verwacht. Haar geloof werd er enkel sterker door. Op haar website, inwezig.be, vinden we afbeeldingen van haar schilderijen, maar net zo goed gebeden, gedichten en een prachtig kinderverhaal. Na een halfuur van heilzame stilte, praten we in de Mechelse binnenstad over haar werk en leven.
De partner van een vriendin moest een keer voor langere tijd op reis. “Ik ben niet aanwezig, want je gaat me niet zien,” zei hij, “maar ook niet helemaal afwezig”. “Ik ben in jou aanwezig, en jij in mij”. Ik vond dat een sterk beeld. Het is een manier om een relatie uit de drukken die de menselijke logica overstijgt. Het is ook een manier om de relatie met God uit te drukken. Die zien we misschien niet, Hij is niet zo aanwezig als we zouden willen. Maar Hij is ook niet afwezig. Op bepaalde momenten, zoals bij de aanbidding, kan ik Hem inwezig voelen. Het mysterie van de inwezigheid: God leeft in ons, en wij in Hem.
Dat is moeilijk te zeggen, maar ik denk het wel. Niet dat ik er als kind die bewoordingen voor had. Maar eigenlijk is het allemaal geweldig eenvoudig. Zoals Elisabeth van de Drie-Eenheid het stelde: God woont in ons en wij in Hem. Gebed is het verwijlen in elkaar en je door God laten omvormen. Die ervaring is eigenlijk helemaal ontdaan van complexiteit, van regeltjes, van bepaalde gebeden die je moet opzeggen, prestaties die je moet leveren. Dat maakt gebed zo ontwapenend en puur. Ik voel me eigenlijk alsof ik ben geboren met een heimwee naar God. Het gevoel van ‘we komen van Hem, en we gaan naar Hem terug’. Maar in deze tussentijd, verdorie, mis ik Hem!
Ik voel me eigenlijk alsof ik ben geboren met een heimwee naar God
Ik ging als kind met mijn ouders mee naar de mis, en vond dat, zoals veel kinderen, niet altijd even fijn. De vieringen waren saai, er waren geen andere kinderen. Ik verzon wel eens uitvluchten om niet te hoeven gaan. Tegelijkertijd was er iets gek aan de hand. Wanneer mijn ouders de deur uit waren, ging ik wel uit mezelf bidden. In die zin was er ergens toch wel een relatie die intuïtief en puur was, maar ver weg van externe verplichtingen zoals naar de mis gaan. Bidden was voor mij iets intiems en belangrijk, maar ik sprak er met niemand over. Ook niet met mijn ouders, die nochtans gelovig en sociaal bewogen waren. Met andere jongeren en onder vrienden al zeker niet. Ik voelde in die periode dan ook een zekere eenzaamheid. Ik had het moeilijk met de afwezigheid van God in het discours rond me. Op momenten dat ik alleen was, schreef ik God weleens briefjes. Die verstopte ik dan in de dubbele bodem van een schoendoos, zodat niemand ze zou vinden. Hij was, op een dieper niveau, dus wel inwezig.
Een eerste grote moment voor mij was Taizé. Dat vond ik superbevrijdend. Daar voelde ik, als zo vanzelfsprekend: God is daar, en wij mogen leven en bewegen in en door en met Hem. En die vanzelfsprekendheid deelde je dan ook nog eens met mensen van over heel de wereld. Ook de eenvoud daar trok me aan. Geen ontelbare woorden, dingen die je eerst moest doen, kunnen of zeggen… gewoon, met eenvoudige bijbelzinnen en liederen, naar de essentie. Er is een vrijheid in Taizé die je toelaat echt jezelf te zijn.
Toen ik een studierichting moest kiezen, wilde ik maar één ding doen en dat was theologie. Die relatie met God is het wezen van het bestaan, als je daarover kunt studeren, waarom zou je dat dan niet doen? Het was nochtans geen evidente keuze want ik voelde in mijn omgeving wel wat weerstand. Ik heb echter voet bij stuk gehouden, en heb er nog geen seconde spijt van gehad.
In mijn eerste jaar ben ik toen echter ernstig ziek geworden. Ik heb in die tijd veel operaties moeten ondergaan. Die periode was heel zwaar, een echte beproeving. Ik had veel pijn en was ook sociaal wat geïsoleerd. Maar toch heb ik Hem dat jaar dichterbij gevoeld dan ooit. Ik voelde ‘hier ga ik menselijkerwijze aan onderdoor’. Maar dat gebeurde niet. Meer nog, ik voelde me eigenlijk gelukkig! Ik voelde dat Hij me er doorheen droeg. Ik schreef in die periode ook heel veel, al liggend in bed. De briefjes voor de schoendoos van weleer werden vele notitieboekjes vol. Die dialoog met God ging zo verder.
We associëren gebed vaak met ‘ontferm u over ons’, ‘help ons’. We voelen dan dat we voor een leegte staan, een gemis. Het aspect van dankbaarheid komt veel minder aan bod. Dank U dat U er bent. Dank U dat ik er ben. Dat U mens geworden bent. Dat U ons graag ziet. Dat we mogen bestaan. Dank U voor de vriendschap, voor mijn kind, voor mijn man, voor de natuur waarin we wonen. Die dankzegging, dat vind ik heel belangrijk. En niet om cultuurpessimistisch te zijn, maar ik voel dat die wat is ondergesneeuwd bij ons. Als je kijkt naar sociale media of lezersbrieven, en je ziet de kritiek en de discussies daar. Waar is de dialoog, wanneer luisteren we nog? En nemen we de tijd en ruimte om ook naar God te luisteren?
Toen ik ziek werd, wist ik met mezelf geen blijf, maar ik wilde ook anderen niet belasten. Ik schreef al veel aan Hem, maar om uit te drukken wat ik anders niet kon uitdrukken, ben ik begonnen met schilderen. Voor mij is schilderen in de eerste plaats een manier om, in de diepste betekenis, licht en kleur te brengen.
Schilderen is voor mij een vorm van gebed
In het begin werkte ik vooral met pastelkrijtjes. Dan begon ik met het licht. Wit op wit. Dat was voor mij een troost. Al de rest vloeide daaruit voort. Schilderen is voor mij eigenlijk een vorm van gebed. Iets troostend dat mij overstijgt. Ik begin op voorhand niet met een idee van wat het precies moet worden. Het is een proces van co-creatie. Er is een zinnetje van Toon Hermans waar ik dikwijls aan moet denken: “Ik dacht telkens als ik iets verzon; ik ben het water en niet de bron…”. Wanneer ik schilder, heb ik niet het gevoel dat ik zelf iets bedenk en de kleuren om die reden kies. Ik voel dat ik ‘Hem laat doen’. Ik moet enkel meewerken, zodat het schilderij op het papier of het canvas komt. Dat is eigenlijk de enige taak die ik heb, al is het wel een belangrijke taak. ‘De kraan openzetten’, zodat Hij kan stromen. Niets verhinderen. En zo ben ik zelf ook verrast met het resultaat. Het licht, de kleuren, de lijnen, het vloeiende van de bewegingen, maar even goed de woorden, gebeden en illustraties… alles vloeit voort uit de Bron.