In de Jezusboeken van John Coetzee valt de naam Jezus niet één keer. Dat is vreemd. Maar vooral fascinerend, ontdekt Nikolaas als hij het laatste deel uit heeft.
Nooit hebben romans mij zo geïntrigeerd als deze Jezustrilogie van Coetzee. Ze vertellen het verhaal van een jongetje, David. David is een blijkbaar ouderloze kleuter. Tijdens de bootreis naar hun nieuwe thuisland, wordt hij toevallig opgevangen door Simon, een wat oudere man die zich over de jongen ontfermt als een vader.
De opvoeding van het kind is een onmogelijke zaak
In hun nieuwe land, vindt Simon na verloop van tijd een soort moeder voor het kind, Ines. Alle drie zijn ze vluchtelingen, hoewel nergens in de romans duidelijk wordt waarvoor ze zijn gevlucht. Het vluchten lijkt een structureel gegeven dat als een rode draad door het hele verhaal is geweven.
De relatie tussen de surrogaatouders en David verloopt moeizaam. Er is veel goede wil, toch lukt het niet echt. De opvoeding van het kind is een onmogelijke zaak. Uiteindelijk sterft David, op 10-jarige leeftijd. De doodsoorzaak is mysterieus. Het lijkt er op dat het kind niet ontvangt wat het nodig heeft om voluit te kunnen leven.
Er is iets vreemds aan het nieuwe land waar David en Simon voet aan wal hebben gezet. Het land en de cultuur waarin David zijn korte leven doorbrengt, lijken sterk op wat wij kennen. Tegelijk hebben ze iets onwezenlijk. Het functioneren van die samenleving komt vertrouwd over. Toch krijg je als lezer een steeds meer vervreemdend gevoel naarmate het verhaal zich verder ontwikkelt.
Deze trilogie (De kinderjaren van Jezus – 2014, De schooldagen van Jezus – 2016, De dood van Jezus – 2019) is even ondoorgrondelijk als easy reading. De naam van Jezus in de titels lijkt me een belangrijke leessleutel om deze allegorische romans te ontcijferen. Nochtans wordt in de boeken zelf nergens de naam van Jezus gebruikt. Er zijn ook geen andere expliciete verwijzingen naar het christendom. De aandachtige lezer merkt wel dat er regelmatig beelden en uitspraken voorkomen die rechtstreeks uit de bijbelse traditie geplukt zijn. Ook het een of het andere personage lijkt sterk op bijbelse figuren.
Het lijkt wel alsof het jezuskind David in een omgeving terecht komt die vervreemd is
Geleidelijk aan kom je erachter dat het ‘gezinnetje’ een soort van Heilige Familie is. Alleen heeft David net iets minder geluk met zijn ouders dan Jezus. Er komt geen echte klik, noch met de mooie maar toch wat vreemde vaderfiguur, noch met de moederfiguur. Zij lijkt nog minder op Maria dan Simon op Jozef. Nochtans doen beiden al wat ze kunnen. Het lijkt wel alsof het jezuskind David in een omgeving terecht komt die dermate vervreemd is van haar wortels en geschiedenis dat ze het kind niet aan kan en dat het kind eraan ten onder gaat. Iets soortgelijk zou je kunnen zeggen over de echte Jezus. Ook zijn levenseinde was niet bepaald succesvol. Het verschil is wel dat de boodschap van Jezus uiteindelijk ontvangen kon worden. Dit lijkt niet echt het geval voor David die sterft lang vooraleer hij een publiek leven kan beginnen.
Drie – onderling samenhangende – kenmerken van de samenleving en cultuur waarin de hoofdpersonages leven, springen in het oog. Wat mij betreft verklaren ze de impasse waarin het kind David terechtkomt. Het lijken me striemende aanklachten van Coetzee aan het adres onze cultuur.
Een groot deel van de mensen zijn vluchtelingen. Ontheemde mensen die hun identiteit volledig achter moesten laten. Hun verleden, tot en met hun naam, is verdwenen in de vergetelheid. Niet als een min of meer spontaan gevolg van het verloop van de jaren, maar dit lijkt hen opgelegd door het land van opvang. Die gewezen vluchtelingen hebben iets aanhankelijks en goeds, afhankelijk en kwetsbaar als ze zijn. De totale afwezigheid van wortels maakt dat ze het erg moeilijk hebben om een levensproject te ontwikkelen.
Simon en Ines houden zielsveel van het kind. Toch is hun engagement naar David niet volledig. Tot aan het einde blijft er een weerstand om de vader- en moederrol helemaal op te nemen. Het kind voelt dit haarfijn aan. De gevolgen voor David zijn ontwrichtend en vernietigend.
Het kind wil meer, maar kan dat niet vinden bij zijn ouders.
Ten slotte, de samenleving waarin het gezinnetje terechtkomt is goed georganiseerd. Tegelijk heeft ze iets meedogenloos. De regels worden op volstrekt onpersoonlijke wijze toegepast. Er is geen vermoeden van een begin van mogelijke zingeving. Vader Simon gaat steeds weer het gesprek aan met David, maar blijft dan hangen op een puur objectief niveau van rationele analyse. Het kind wil meer, maar kan dat niet vinden bij zijn ouders.
Blij word je niet van deze lectuur. Toch is er ook veel goedheid in samenleving die Coetzee gecreëerd heeft. Tussen de vluchtelingen zijn de solidariteit en de openheid indrukwekkend. De kunst is een plaats waar schoonheid en gratuïteit toch mogelijk blijken. Een van de andere personages heeft alles van de goede moordenaar uit Lucas en het lijkt erop dat de mensen hem de facto een vorm van vergeving gunnen waardoor hij een nieuw leven kan beginnen. Het kind, David, heeft een heel bijzonder charisma dat iedereen ontwapent. Hij slaagt er ook in om dit te delen met anderen.
Deze Jezustrilogie houdt de lezer een confronterende spiegel voor. Zelf heb ik de boeken gelezen als het portret van een post-post-christelijke samenleving en cultuur. Je merkt dat in dat land diverse waarden in de structuren ingebakken zitten die een evangelische oorsprong hebben. Het systeem heeft echter totaal de bovenhand gekregen op de persoonlijke bewogenheid. Het resultaat is akelig, want ontmenselijkend. Hopelijk kan het jezuskind in een volgende gelijkaardige literaire onderneming langer in leven blijven.
De Jezustrilogie van J.M Coetzee is verschenen bij uitgeverij Cossee.