De film La grande bellezza probeert de schoonheid en schijn van Rome te vangen in een kaleidoscoop van woorden en beelden, prachtig, geestig, hard.
Twintig, dertig en meer verhalen in één film… Sommige verhalen zijn drie beelden en twee zinnen lang, maar elk draagt bij aan het ene grote verhaal, dat van de journalist en schrijver Jep Gambardella (Toni Servillo) die 65 jaar geworden is en terugkijkt op zijn leven.
De spiegel waarin hij kijkt, met een tedere blik en een ironische glimlach, is de stad Rome en de wereld van zijn vrienden, vertolkt door een galaxy aan Italiaanse filmsterren (o.a. Carlo Verdone en Sabrina Ferilli): kunsthandelaren, grootfabrikanten, nieuw geld en oud geld, ‘s middags bij de schoonheidsspecialist voor een botoxprik à 700 euro, ‘s avonds op decadente feesten. Het is de bellezza, de schoonheid van prachtige dakterrassen en paleiszalen vol kunst, van merkkleding en de vrouwenlichamen daaronder. Maar kun je schoonheid vastleggen, kun je haar grijpen?
Bellezza en bella figura gaan in Italië hand in hand
In de eerste minuten van de film zien we de Gianicolo, de heuvel met het mooiste uitzicht op de stad. Een Japanse toerist loopt weg van zijn groep en maakt foto’s van het uitzicht, om vervolgens – dood? – neer te vallen. Vanaf het begin van de film lijkt het een gegeven te zijn dat schoonheid niet te filmen is, niet te vertellen. “Waarom heb je nooit meer een boek geschreven?” vraagt men Jep, die het gehouden heeft bij één jeugdwerk met de veelzeggende titel De menselijke machine. “Omdat ik de grote schoonheid nooit gevonden heb”, antwoordt hij. Maar de film doet anders vermoeden. Het lijkt erop dat de regisseur Paolo Sorrentino zich precies dat ten doel gesteld heeft: om de grote schoonheid te vangen in een kaleidoscoop van woorden en beelden, prachtig, geestig, hard. Bellezza en bella figura gaan in Italië hand in hand: de goede indruk, de schone schijn, die heel veel minder fraais aan het zicht onttrekt.
Niets en niemand wordt gespaard: niet de beroemde kunsthandelaar die zijn dochtertje als het nieuwste schildergenie presenteert, niet de society-kardinaal die wel de beste recepten kent om konijn klaar te maken, maar over het geestelijke leven niets te zeggen heeft. Het zijn deze mensen die het meeste indruk maken, en misschien nog meer hun slachtoffers in strikte of in ruime zin: de prostituees, de drugsverslaafden, de zelfmoordenaars. We zien hen door de ogen van Jeb, een goed journalist, een uitstekend waarnemer, maar hijzelf blijft op afstand, ook van ons kijkers. Echter, wie afstand houdt, zal nooit de schoonheid kunnen grijpen. Dat is wellicht de grootste zwakte van Sorrentino en zijn film, die overigens terecht volgend jaar meedingt naar de Oscar voor de beste buitenlandse film.