Religieuze symboliek ontbreekt volledig op een tentoonstelling van moderne Russische realisten in Rome. Of kunnen we engelen zien in de turners van Žilinskij? Een bespreking.
Het meest complete overzicht van de Sovjet-schilderkunst tussen 1920 en1970, dat ooit buiten Rusland werd georganiseerd, is vanaf 11 oktober tot 8 januari te zien in Rome (Palazzo delle Esposizione). Over het algemeen zeer grote doeken hangen in de zeven galerijen van het museum, en geven een fascinerend beeld van de artistieke productie vanaf de burgeroorlog tot aan het begin van de regering-Breznjev.
Ondanks de van bovenaf opgelegde voorschriften ten aanzien van beeldende kunst is er een grote variatie in technieken en thema’s, met – het moet gezegd – nogal eens realisme dat grenst aan de kitsch. Daardoor ontbreekt de verheerlijking van de politieke leiders allerminst, zoals het idyllische portret van Stalin die als een burgerlijk huisvader de krant Pravda leest, terwijl een hond aan zijn voeten ligt te soezen (Giorgij Rublev, 1935). Ook de dienst aan het vaderland, bewezen door soldaten, boeren en politici, komt royaal aan bod, naast de vernedering van de Duitse indringers, zoals de fiere moeder van de partisaan die de proleterige mof trotseert (Sergej Gerasimov, 1943).
Wat opvalt in deze kunst is de centrale plaats van de mens, zoals vijf badende jongens (1935), een groot doek van de schilder Aleksandr Deineka (voor mij de grote ontdekking op deze expositie), of vier sportlieden (1930/31), veelkleurig en kubistisch, van Kazimir Malevi?, die zo rijk vertegenwoordigd is in het Amsterdamse Stedelijk Museum (wanneer zou dat eindelijk weer opengaan?). Religieuze kunst of symboliek ontbreekt praktisch volledig.
Uit de jongste periode zijn er vier bijna vierkante portretten van meer dan twee meter hoog, die deel uitmaken van een serie, waarin mensen trachten de trauma’s van de Tweede Wereldoorlog te verwerken. Deze monumentale werken uit de jaren 1963-1967 zijn van de hand van Gelij Koržev.
Voor mij was het hoogtepunt van de tentoonstelling – en afgebeeld op de kaft van de catalogus – het mysterieuze, immense doek met Russische turners van Dmitri Žilinskij (1964-1965). Op de bovenste helft ervan oefenen zes turnsters onder leiding van hun trainer. Op de onderste helft zijn naast twee trainers dertien in het wit geklede mannen met scherpe contouren geportretteerd, van wie er slechts één de toeschouwer aankijkt. Allen zijn in zichzelf gekeerd, zich voorbereidend op hun aanstaande atletische prestatie. Stilistisch en qua techniek staat het werk dicht bij de vijftiende-eeuwse Italiaanse religieuze schilderkunst. Zo krijgen de mannen, mede door de kleur van hun kleding, iets van engelen met een boodschap.
Voor meer informatie over deze tentoonstelling (in het Italiaans) klik hier.
Paul Begheyn SJ is archivaris van de Nederlandse jezuïeten en directeur van het Nederlands Instituut voor Jezuïeten Studies. In zijn onderzoek en publicaties wil hij bruggen slaan tussen cultuur en religie.