De film The Immigrant wil gewichtige thema’s behandelen als eer en schande, wraak en vergeving. Het blijft bij oppervlakkige woorden.
Twee plus twee is vier. Vier, niet vijf of drie of tweeëntwintig. Twee plus twee is vier. Zo’n film is The Immigrant, voorspelbaar dus, zonder verrassingen in de twee uur die hij duurt. Een niet oninteressant verhaal, een ooit veelbelovende regisseur (Martin Gray), minder dan matige muziek, plus drie goede acteurs leveren precies dát op wat men ervan kan verwachten, namelijk een niet onaardige, ietwat voorspelbare film die ook in de jaren dertig, veertig of vijftig gemaakt had kunnen zijn (met uitzondering van de blote borsten). Het wil wat zeggen dat de kijker uiteindelijk het meest benieuwd is naar hoe het gaat aflopen met de zus die al in de eerste tien minuten uit beeld verdwijnt en over wie vervolgens alleen nog maar wordt gesproken. De hoofdpersonen die wél in beeld zijn, zijn helaas minder boeiend.
Het verhaal is snel verteld: twee Poolse zussen van rond de twintig emigreren rond de Eerste Wereldoorlog naar de Verenigde Staten. Op Ellis Island worden ze gescheiden: de ene wordt afgevoerd naar het ziekenhuis; de andere, Eva (Marion Cotillard), beschuldigd van onzedelijk gedrag tijdens de heenreis, dreigt het land weer uitgezet te worden. Zij wordt gered door Bruno (Joaquin Phoenix), een heerschap dat in de vermaaksector werkt en wiens kwade bedoelingen al vlug aan het licht komen.
Het is tekenend dat The Immigrant steken laat vallen bij de uitbeelding van het katholieke ritueel
Eva komt op het toneel en in bed terecht, om geld te verdienen voor haar zieke zus. Ook anno 2014 komen dergelijke praktijken voor, maar met zijn sepia-tinten en zorgvuldige reconstructie van New York circa anno 1921 doet The Immigrant niet de minste moeite om actueel of sociaal bewogen te zijn. Het verhaal draait om Eva en Bruno én de andere man, illusionist Emile (Jeremy Renner), die zich in haar interesseert. Een belangrijke bijrol tenslotte is weggelegd voor de Maagd Maria.
Het is tekenend dat deze film, die tot in de puntjes verzorgd is wat betreft kostuums, decors, enzovoorts, precies daar steken laat vallen waar het de uitbeelding van zingeving betreft, in het bijzonder het katholieke ritueel: een nieuw altaar in een neogotische kerk; een priester die de Mis begint op de preekstoel; sacramentsformules die noch toen, noch nu zo worden gebeden.
Oppervlakkige aandacht van de regisseur, dezelfde oppervlakkigheid die de moraal van het verhaal kenmerkt. The Immigrant wil grote thema’s behandelen als eer en schande, wraak en vergeving, maar het blijven woorden waarmee Cotillard, Phoenix en Renner het moeten doen. Het verbaast dan ook niet dat één van de meest aangrijpende scènes zich afspeelt op het toneel van Bruno’s theater, wanneer de drie grote acteurs die de film moeten dragen, hun rolletje spelen in het platte vermaak dat daar wordt geboden: pas wanneer ze méér dan één laag kunnen laten zien, worden ze mensen van vlees en bloed, worden ze boeiend.