Gedenk te gedenken… In deze speciale zomerserie ontrukt Dries van den Akker SJ enkele minder bekende jubilea aan de vergetelheid. Afl.3: 1661, Vermeer schildert ‘Gezicht op Delft’.
Vermeers schilderij ‘Gezicht op Delft’ viert waarschijnlijk dit jaar zijn 350e verjaardag. Kunsthistorici veronderstellen dat Vermeer aan dit werk bezig was in de jaren 1660-1661.
Vermeer brengt een zorgvuldige compositie aan. Wie met een liniaal de denkbeeldige lijnen trekt langs de opvallendste objecten, zal merken dat er een soort Mondriaan-achtig patroon ontstaat. Juist omdat de verschillende torens tot dezelfde hoogte reiken en de lijnen van de gebouwen links en rechts precies in elkaar overlopen, ontstaat er een indruk van rust en harmonie. Des te grappiger, want dit was destijds het drukste punt van de stad. De schepen van de Oost- en West-Indische Compagnie legden er aan. Op de kaden moeten de scheepsladingen hoog opgetast gestaan hebben. De veerboten op Rotterdam en Schiedam enerzijds, en op Den Haag, Leiden en Amsterdam anderzijds, hadden hier hun eind- en vertrekpunt. Vanuit het omringende Delfland werden landbouwproducten aangevoerd. Koetsen en taxidiensten hadden er hun drukste halteplaatsen. En van dat alles is niets te zien! De stad straalt een rust uit die er waarschijnlijk zelfs op zondagmorgen nooit heeft geheerst.
En die wolk boven de stad? Komt uit het westen en drijft af naar het oosten; die is dus de stad gepasseerd. Zou die wolk verwijzen naar de recente gebeurtenissen?
Zeven jaar daarvoor, op 12 oktober 1654, was in de stad het kruithuis ontploft. Een hele woonwijk werd weggeslagen, en – uit piëteit voor de honderden slachtoffers – nooit meer opgebouwd. Tegenwoordig heet het ruime plein daar Paardenmarkt. De klap was zo hevig dat zij volgens tijdgenoten tot in Den Helder te horen moet zijn geweest. Dat is zo’n 120 kilometer verderop. Misschien is in die overdrijving Den Haag verbasterd tot Den Helder…? Hoe dan ook, in de hele stad bleef er geen gebouw onbeschadigd.
Wij hebben in 2000 in Enschede de vuurwerkramp meegemaakt. Tien jaar deed men over de herbouw van de stad. In 1661 zitten we hooguit zeven jaar na de zogeheten Delftse Donderslag. Waar zien we op het schilderij nog de gevolgen van die ramp? Is de wolk inderdaad de stad gepasseerd?
Intussen wisten de calvinistische dominees onmiddellijk dat deze ramp een straf van God was voor de aanwezigheid van de gehate jezuïeten in de stad. Niet dat de paters het lont in het kruitvat hadden gestoken, maar hoewel de jezuïeten al meer dan zestig jaar in de stad hun clandestiene pastoraat uitoefenden, traden de Delfste vaderen er maar steeds niet tegenop. Integendeel. Ze lieten de paters elk jaar zeshonderd rijnguldens aan recognitiegelden betalen in ruil voor hun gedogen. De calvinisten schreven er een boekje over dat zo heftig gesteld was dat het officieel verboden werd.
Overigens was bij de ontploffing ook één van de paters gewond geraakt. Hij stond in de schuilkerk op de zolderverdieping van het jezuïetenhuis de mis te doen, toen het Sint-Jozefbeeld omlaagstortte en op zijn handen viel.
Vermeer woonde vlak naast de jezuïeten in het huis van zijn katholieke schoonmoeder. Met het oog op dat huwelijk (1653) was hij katholiek geworden. Eén van de paters had zijn huwelijk ingezegend, niet in de buurschuilkerk, maar in de schuilkerk op de boerderijzolder bij Schipluiden. Tussen 1550 en 1556 had er bij de buren een pater gewoond die zelf kunstschilder was: Isaac Vermeij (of Van der Mije); hij had dus dezelfde initialen als Jan Ver Meer… Was het uit bewondering en dankbaarheid jegens de paters dat Vermeer zijn jongste zoon Ignatius noemde?
Kijken we nog één keer naar het schilderij. De stralende blikvanger in de verte is de goudgekleurde toren van de Nieuwe Kerk. Daar woonde Vermeer recht tegenover. En de paters ook. Daar schijnt de zon en is de wolk in ieder geval al gepasseerd.