Je hebt mensen met een perfect gehoor, en je hebt dilettanten. Guido Dierickx leert een waardevolle levensles tijdens een vioolconcours.
Nu moet ik het eindelijk toegeven. Ik heb met enige aandacht geluisterd en gekeken naar de finale van de Koningin Elisabethwedstrijd voor viool en ik heb er een kater aan overgehouden. Op zichzelf zijn de prestaties van die laureaten overweldigend. Maar het gaat nu eenmaal om een wedstrijd en dus is de kijker/luisteraar verplicht om te vergelijken. Hij/zij moet de waarde van die jonge virtuozen met elkaar vergelijken en daarna zijn voorkeuren vergelijken met die van de critici en van de jury.
Ik moet me er bij neerleggen: het bereik van mijn muzikaal gehoor is beperkt
En daarmee begint de miserie. De confrontatie tussen de opinie van een dilettant zoals ik en de deskundige commentaar van de ware kenners is pijnlijk. Dat was bij vorige gelegenheden ook al zo. Ik maak dus geen vooruitgang, ik zit aan mijn muzikaal plafond.
Ik ben geneigd wat ik daar hoor en zie prachtig te vinden. Terwijl de kenners in de loge van de concertzaal al meteen na de laatste noot weten aan te stippen dat er enkele noten werden weggemoffeld, dat de intonatie niet altijd juist was, dat de violist niet altijd gelijke tred hield met het orkest enzovoort. Dat hadden zij door en ik niet. Zij hadden gelijk en ik niet. In deze wereld van de hoge kunst is geen plaats voor dilettanten.
Nochtans had ik mij het niet te moeilijk gemaakt. Luisteren naar het hedendaagse plichtwerk had ik zorgvuldig vermeden. Dat was sowieso te moeilijk voor mij. Ik had wel even geluisterd naar de twee uitvoeringen van het vioolconcerto van Bela Bartok. Dat wil nog juist lukken. Ik had vooral aandacht besteed aan het vioolconcerto van Brahms dat niet minder dan vier maal op het programma stond. Dat meende ik te kennen en hoopte de uitvoeringen te vergelijken. Ik vond ze alle vier haast prachtig. Helaas, dat vonden de kenners niet en de juryleden evenmin.
Ik moet me er dus bij neerleggen. Het bereik van mijn muzikaal gehoor is beperkt. Ik wist al dat mijn gevoel voor pop- en rockmuziek beperkt was. De geluiden die geproduceerd worden op het festival van Werchter, daar kan ik niet bij. Ik ben overigens niet zeker of ik dat moet betreuren. Joost mag weten hoe de ware kenners daar een onderscheid kunnen maken tussen troep en ‘steengoede muziek’.
Is ongevoeligheid voor cultuur en religie een afwijking of een gebrek aan opvoeding?
Voor het vioolconcerto van Brahms ligt dat anders. Ik weet natuurlijk dat er erkende, toonaangevende grootheden bestaan zoals Anne-Sofie Mutter en Itzhak Perlman. Tot mijn eer mag ik zeggen dat ik die kan waarderen. Als die spelen is de volmaaktheid op de aarde nedergedaald. Dan begrijp ik waarom de kenners gelijk hebben. Trouwens, ik zal het voortaan nooit meer wagen de critici van de Elisabethwedstrijd te contesteren als die de ene laureaat beter vinden dan de andere.
Daarin schuilt een levensles. Er zijn enkele zeldzame mensen die een perfect gehoor en muzikale smaak hebben terwijl vele anderen in mindere of meerdere mate toondoof zijn. Die Bartok en zelfs Brahms niet kunnen smaken. Die missen iets, zoals ook mensen die kleurenblind zijn iets missen. Treurig is dat. Dat doet me even denken aan de mensen die ongevoelig zouden zijn voor het religieuze ervaren. Is hun gemis te wijten aan een genetische afwijking of aan een gebrek aan opvoeding? Moeilijk uit te maken. In ieder geval is dat nog treuriger dan toondoof of kleurenblind te zijn.