De gelauwerde romanschrijver David Diop schrijft in zijn roman Reis zonder terugkeer over het koloniale verleden van zijn vaderland Senegal.
De Franse literatuurwetenschapper David Diop keert in zijn jongste boek Reis zonder terugkeer zelf wel terug naar Senegal, het land waar hij zijn jeugd doorbracht. Diop is inmiddels een gevierd schrijver in Frankrijk. Zijn debuutroman Meer dan een broer (2019) werd genomineerd voor alle literaire prijzen in Frankrijk en bekroond met de International Booker Prize, de Prix Goncourt des Lycéens en de Premio Strega Europeo.
Diop kwam het thema van zijn nieuwe roman Reis zonder terugkeer op het spoor toen hij voor zijn onderzoek van 18de -eeuwse reisverslagen de geschriften ontdekte van Michel Adanson. Deze Franse botanicus (1727-1806) vertrok in 1748 naar Senegal, toen deels onder Frans bestuur, en zou er vijf jaar blijven. Hij deed er onderzoek naar fauna en flora en zou ook woordenboeken publiceren over de lokale talen. Deze objectieve gegevens prikkelden Diops verbeelding genoeg om aan de slag te gaan.
De jonge vrouw op wie hij daar hartstochtelijk verliefd was geworden
We treffen Adanson aan op zijn sterfbed. Zijn levenswerk, de publicatie van een universele botanische encyclopedie, is op een mislukking uitgelopen. Zijn laatste levensmaanden heeft hij besteed aan een ander geschrift: in zijn ‘cahiers’ noteert hij de herinneringen aan zijn Senegalees verblijf en aan de jonge vrouw op wie hij daar hartstochtelijk verliefd was geworden. In wat volgt, lezen we mee met Aglaé, Adansons dochter die de cahiers in de nalatenschap van haar vader ontdekt en zo postuum een wezenlijk aspect van haar vader leert kennen.
Veel van waar Adanson in Senegal tegenaan loopt, is geen verrassing voor een hedendaagse lezer met enig historisch bewustzijn: machtsmisbruik en corruptie bij de plaatselijke bestuurders, economische uitbuiting, slavenhandel, seksueel misbruik, racisme, stammentwisten. Het zijn niet die maatschappelijke thema’s die het boek de moeite maken.
De ontwikkeling die Adanson doormaakt is dat wel. Zijn vertrek wordt ingegeven door de passie van de verlichtingsmens: dankzij de kracht van de ratio en het vrije onderzoek de (planten)wereld in kaart brengen. Hij zou er zoals vele van zijn collega-wetenschappers zijn leven aan wijden, maar van bij zijn aankomst in Senegal kiest Adanson voor een verrassende aanpak. Omdat hij vermoedt dat de inheemse genezers over heel wat kennis beschikken over de lokale fauna en flora maakt hij zich één van hun talen eigen: met de hulp van zijn gids Ndiak, leert hij Wolof.
De vriendschap met Ndiak en zijn groeiend vermogen om zelf gesprekken aan te knopen doen het perspectief van de jonge wetenschapper beslissend kantelen. In de aanhef van zijn cahiers verwoordt hij het zo: “Ik maakte de reis naar Senegal om planten te ontdekken, en ik ontmoette er mensen”. Eén van die mensen is Maram, het op mysterieuze wijze verdwenen nichtje van een dorpshoofd. Adanson geraakt in de ban van een gerucht over haar terugkeer uit overzees gebied. Onder het mom van zijn botanisch onderzoek, gaat hij naar haar op zoek.
Dat proces blijkt pas echt een – weliswaar ook verlossende – reis zonder terugkeer
Het wordt een helse tocht met verrassende wendingen die uitloopt op een ontmoeting met de raadselachtige jonge vrouw. Adanson raakt op slag door haar betoverd. Al in het eerste hoofdstuk leert de lezer dat deze liefde geen happy end zal kennen. Net als Orpheus zal Adanson zijn aanbedene verliezen. Dankzij Glücks opera zal hij vele jaren later wel zijn herinnering aan haar voelen herleven. Gaandeweg komt de hele Senegalese ervaring weer bovendrijven. Door die ‘terugblik’ eindelijk aan te gaan, ontdekt de bejaarde wetenschapper een diepe – deels schuldbeladen en pijnlijke – waarheid over zichzelf én de wereld. Dat proces blijkt pas echt een – weliswaar ook verlossende – reis zonder terugkeer.
Adanson realiseert zich dat wat het leven de moeite waard maakt niet te vinden is in het najagen van zijn ambitieuze professionele plannen. Door het hernieuwde contact met Marams universum herontdekt hij wat de rationele verlichtingsmens – en in zijn spoor de hedendaagse westerling – is kwijtgeraakt: de diepe verbondenheid met al wat leeft. De essentie van die band onttrekt zich aan systematische beschrijvingen. De complexe rijkdom ervan is enkel op het spoor te komen in rituelen, verhalen, symbolen, zang en dans.
Meer dan wetenschap kan kunst ons wegen wijzen naar verlossing. Dat besef wil Adanson tot slot van zijn cahiers aan zijn dochter meegeven: “Dankzij kunst lukt het soms een geheime deur op een kier te zetten die toegang geeft tot het duisterste deel van ons wezen […] En als die deur eenmaal wijd open staat, worden de hoeken van onze ziel zo verlicht […] dat geen enkele leugen over onszelf nog een snippertje schaduw vindt om zich in te verstoppen.”
Voor wie dit avontuur wil aangaan een aanrader dus
Wellicht is het net daarom dat de literatuurwetenschapper Diop romans blijft schrijven. Ook al is de plot van dit nieuwe boek net iets te voorspelbaar, toch weet de auteur je onder andere door verrassende, beklijvende beeldspraak te raken en mee te nemen op een reis waarvan je niet onveranderd terugkeert. Voor wie dit avontuur wil aangaan een aanrader dus.
Reis zonder terugkeer. David Diop. Cossee, Amsterdam 2022. 256 blz. € 24,99.