Leo De Weerdt herlas met veel genoegen Het Koninkrijk van Emmanuel Carrère. Een erudiete en passionele roman over een (persoonlijke) wat buitensporige maar authentieke geloofsweg.
Emmanuel Carrère (1957) heeft een merkwaardig en wat thematiek betreft, sterk uiteenlopend literair oeuvre bij elkaar geschreven. De lezer die vertrouwd is met de Geestelijke Oefeningen (GO) van Ignatius van Loyola kan de De Tegenstander (2000), Een Russische roman (2007) en Andere levens dan het mijne (2009) , lezen vanuit de dynamiek van de Eerste Week. Deze romans functioneren als een terugblik op of een herlezen door de auteur van zijn relationeel, sociaal, maatschappelijk en geestelijk leven. In die romans komen vragen aan bod als: wie ben ik, van waar kom ik en waar wil ik met mijn leven heen?
Of geeft de auteur met deze roman juist het eindpunt van zijn geloofsweg aan?
Het Koninkrijk (2014) zou je vervolgens kunnen beschouwen als de meditatie van “De oproep van de Koning”, [GO, 91] en dus als een mogelijke overgang naar de Tweede Week? Of geeft de auteur met deze roman juist het eindpunt van zijn geloofsweg aan? Daarover zal de lezer zelf moeten oordelen.
Het Koninkrijk vertelt het ontstaan van het christendom tegen het einde van de eerste eeuw na Christus. Hoe twee mannen, Paulus en Lucas, onder keizer Tiberius een kleine joodse sekte, rond hun gekruisigde profeet die beweerde de Messias te zijn, veranderden in een religie. In drie eeuwen zou die religie het hele Romeinse Rijk ondermijnen en vervolgens de wereld veroveren en tot op vandaag nog steeds eenderde van de mensheid aanspreken.
De auteur schildert een boeiend en overweldigend fresco van de mediterrane wereld van die tijd, met zijn intense politieke en religieuze omwentelingen onder de bedrieglijke dekmantel van de’ pax Romana’. Het is een tumultueuze evocatie, vol wendingen en kleurrijke karakters.
Het eerste deel van de roman start onverwacht met een episode uit het leven van de auteur zelf. Gedurende drie jaar was hij een fervent katholiek. Hij ging elke dag naar de mis, mediteerde en had met enkele vertrouwenspersonen (zijn peettante en zijn vriend Hervé) diepgaande geloofsgesprekken. Dit eerste deel leest als een spiritueel journaal waarin de auteur op een heel eerlijke wijze de lezer een blik gunt in zijn geloofsleven.
Ofschoon hij niet meer gelooft, verlangt hij nog steeds dat geloof van toen verder te onderzoeken
Het respect en de vriendschap die Emmanuel Carrère naar eigen zeggen nog steeds voelt voor de vurige christen en de praktiserend katholiek die hij toen was, wordt heel fijn beschreven. Hij vertelt zijn eigen levensverhaal: de kwellingen die hij toen doormaakte en hoe religie ooit een toevluchtsoord was of misschien een ontsnappingsroute voor een aantal vragen die hij niet durfde te stellen? Ofschoon hij niet meer gelooft, verlangt hij nog steeds dat geloof van toen verder te onderzoeken en zich hierin niet te sparen en niets te verbergen.
Na deze eerste honderd bladzijden zet Carrère zijn ‘onderzoek’ (l’Enquête) verder en volgen drie veel grotere delen die gewijd zijn aan enkele belangrijke figuren uit de beginperiode van het christendom. Eerst wordt de figuur van Paulus getekend; bij hem begint immers het christelijk geloof. Vervolgens gaat de schrijver uitvoerig in op de reizen van Paulus en de verschillende nieuwe geloofsgemeenschappen die door de apostel werden opgericht. Paulus was, zoals we weten, niet een van de eerste metgezellen van Jezus. Deze laatste verscheen aan hem na zijn opstanding, op de weg naar Damascus. Paulus had de eigenaardigheid om de “heidenen” (niet-jJoden) te bekeren, terwijl de andere apostelen zich tot dan toe alleen tot de Joden hadden gericht. Het christendom was in opmars…
Zal of kan hij deze ‘oude geloofsweg’ achter zich laten?
In het derde deel reconstrueert Carrère Jezus’ leven aan de hand van de evangelist Lucas. Lucas was een van de niet-Joodse bekeerlingen van Paulus en een tijdje diens metgezel. Carrère heeft een vlotte pen en schildert overtuigende historische portretten, die vooral bestaan uit reconstructie en suggestie. Feitelijk weten we immers niet zoveel over de eerste eeuwen van het christendom.
In een epiloog sluit Carrère opnieuw aan bij het vertrekpunt van dit boek. Zal of kan hij deze ‘oude geloofsweg’ achter zich laten of vindt de auteur toch nog ergens een verbinding met de nieuwe levensweg die hij is ingeslagen? Zijn laatste woorden luiden: “Ik weet het niet.”
Het is nuttig Emmanuel Carrère’s bijzondere manier van schrijven even op te roepen. Wat deze roman betreft is er de overvloed en de kwaliteit van de historische en exegetische documentatie. Daardoor is dit een werk geworden van een niet-exegeet en naar eigen zeggen ‘ongelovige’ dat ons veel leert inzake het geloof.
Het leven van de schrijver zelf is de as die door de verschillende romans loopt
Opvallend is ook dat in al de romans van Emmanuel Carrère de stem van de verteller niet te onderscheiden is van die van de auteur. De stem van de verteller-auteur klinkt door de verschillende verhalen heen en verbindt ze met elkaar in een uitgebreid werkstuk. Carrère’s romans volgen elkaar snel op en er is continuïteit. Het leven van de schrijver zelf is de as die door de verschillende romans loopt, wat aanleiding geeft tot dit nieuwe literaire genre dat Carrère de “roman zonder fictie” noemt.
Ik heb tijdens deze exit coronatijd twee weken genoten van het herlezen van de Franse editie van deze 600 pagina’s tellende turf en er vele intense momenten mee doorgebracht. Een erudiete en passionele roman over een (persoonlijke) wat buitensporige maar authentieke geloofsweg die anderzijds ook veel grappige passages bevat. De roman weet je te raken maar flirt hier en daar met het triviale. Heel menselijk dus!
Leo De Weerdt SJ is een Vlaamse jezuïet. Hij is werkzaam als gevangenisaalmoezenier.