Myriam van den Eynde leest het boek Van Ver Gekomen waarin Kristien Hemmerechts vertelt hoe ze haar weg terugvindt naar God.
‘Zo gaat dat, zo ging dat, niets is ooit zwart of wit, alles is altijd een kluwen, en begin het maar eens te ontwarren, te ontrafelen.’ Op de eerste bladzijde van ‘Van ver gekomen’ wordt meteen duidelijk dat de auteur zichzelf een onmogelijke opdracht geeft. Toch neemt ze de handschoen op. De aanleiding: het overlijden van haar moeder, van haar zus en van haar ‘vervangzus’, de Peruaans-Nederlandse documentairemaakster Heddy Honigmann in wie ze veel van zichzelf herkent. Ze hoopt al schrijvend tot een vorm van inzicht te komen, want, zo weet ze: wanneer je iets begrijpt, kun je ermee leven. Meestal toch.
Er valt heel wat te ontrafelen als je opgroeit in een web van krakkemikkige familiebanden
En er valt heel wat te ontrafelen als je opgroeit in een web van wat de auteur zelf krakkemikkige familiebanden noemt. Een emotioneel afwezige vader, een dominante moeder en een zus die zo moeilijk leeft dat herhaalde opnames in de psychiatrie nodig blijken. Het vraagt veel en lastig werk om daarin een eigen weg te zoeken. Al lezend krijg je de kans van dat heel persoonlijke proces getuige te zijn.
Hemmerechts schrijft helder en eerlijk. Ze gaat het eigen aandeel in wat misliep niet uit de weg en deelt haar worsteling met schuldgevoelens om gemiste kansen. Ontrafelen verloopt in horten en stoten, nooit rechtlijnig. Zicht proberen krijgen op jouw plek binnen complexe relaties doet je zijwegen inslaan, dwingt je soms terug te keren naar plekken waar je even meende niets meer te zullen vinden.
De neerslag van een dergelijk proces mist vanuit de aard ervan een duidelijke structuur. Die hoef je in ‘Van ver gekomen’ dan ook niet te zoeken. Je meandert mee tussen levendig geschetste herinneringen en sprekende anekdotes. Je leert welke sporen die nalieten in de binnenwereld van de auteur en hoe ze terugblikkend tot nieuwe, meer bevrijdende inzichten komt. Sommige van die passages klinken nogal belerend. Alsof je even in een soort zelfhulpboek belandt dat je wil overtuigen van wat je eigenlijk al weet.
Echt mooi wordt het als Hemmerechts vertelt over haar weg terug naar God. Die weg verrast vriend en vijand. Na een jarenlang verzet tegen een katholicisme dat zij als verstikkend heeft ervaren – de verontwaardiging trilt nog na in veel van wat ze vertelt -, verrast het ook haar. Inderdaad van ver gekomen, schrijft ze zonder schroom over de godservaring die haar leven in een ander, vreugdevoller licht heeft gezet.
Hij kwam zelf. Naar mij. Zomaar.
‘Toen ik de diagnose borstkanker had gekregen, stuurde God geen engel. Hij kwam zelf. Naar mij. Zomaar.’
De laatste bladzijden van het boek lezen als een belijdenis. Haar verzet tegen sommige kerkelijke standpunten is onaangetast en haar blijvende behoefte aan de mis en de communie begrijpt ze niet, maar ze heeft besloten die te aanvaarden. Ze voelt dat ze daar thuiskomt en noemt zichzelf nu ‘een vertrouwende’ aan wie wel zal getoond worden welke richting te gaan.
Alleen al om die passages is ‘Van ver gekomen’ een inspirerend, bemoedigend boek. De Geest waait waar Hij wil en blijft mensen zoeken en aanraken.