Schrijver Esther Gerritsen is een zoekende gelovige die haar plek hervond in de katholieke traditie. Of ze zichzelf christen noemt? “Hmm nee… Maar bij een multiple choice zou ik hem wel aankruisen.”
Geen podcast missen? Schrijf je in voor onze nieuwsbrief. Of abonneer je op de podcast op iTunes, Soundcloud of Spotify.
Tijdens het schrijven van de roman De trooster (2018) onderzocht Esther Gerritsen haar katholieke wortels. Kon ze nog iets met het geloofsverhaal uit haar jeugd? Het antwoord viel positief uit. Het werd een verhaal over vriendschap, schuld, hoop en vergiffenis, tegen de achtergrond van de katholieke liturgie.
Eind november 2020 verscheen haar nieuwe roman De terugkeer. Dat verhaal gaat niet over geloof of religie, hoewel God een kleine bijrol heeft als personage in de hemel vanwaaruit een overleden vader neerziet op wat zijn vrouw en kinderen van het leven maken.
“Ja, dat klopt wel. Ik schreef De terugkeer nadat ik een televisieserie had afgerond, waarin je samenwerkt en een strak scenario moet schrijven. Daarna voelde ik mij heerlijk vrij om te doen waar ik zin in had.”
“Aan de ene kant vind ik het een wonder dat vele mensen elke dag zin hebben om weer op te staan, maar het is ook wonderlijk als je helemaal niets meer wilt. Ik wilde beschrijven hoe het voelt om geen kracht meer te hebben om van de bank op te staan. Maar er niet te lang bij stilstaan, want dan werd ik te ellendig. Vandaar de verschillende perspectiefwisselingen. Dan kon ik iemand naar die depressieve man laten kijken die zoiets had van: oh nee, ik kan hier niet meer tegen.”
“Ik kan wel diep zinken, ja.”
“Nee, ik ben heel plichtsgetrouw. Hup, opstaan. Ik heb ook een kind. Ik heb regelmaat en ritme nodig. Tijdens de zomervakantie ben ik altijd heel slecht.”
“Ik maak schema’s voordat ik aan een boek begin, zodat ik weet hoeveel woorden ik per dag moet schrijven. Achthonderd, voordat ik mijn kind ophaal, bijvoorbeeld. Dan weet ik wanneer ik genoeg heb gedaan, anders blijft het knagen.”
“Nu begrijp ik dat geloven altijd zoeken blijft. Toen ik weer af en toe naar de kerk ging, dacht ik eerst dat de anderen vonden dat ik geen echte was. Ik had het idee dat bij geloven zeker weten hoort. Maar misschien hoort dat wel eerder bij atheïsme en niet bij geloof. Het heet niet voor niets geloven. Voor mij is geloof iets wat erbij hoort. God hoort erbij nu, Hij is er.”
“God is een externe blik die mij rustig maakt. Waardoor ik weet dat het niet gaat over wat mensen vinden. Er is zelfs een oordeel.”
“Het doet ertoe of je goede of slechte dingen doet. Dat wordt gezien en beoordeeld. Mensen beoordelen elkaar voortdurend, maar als je gelooft dat er een God is die oordeelt, dan kun je het oordeel van anderen loslaten. Dat God oordeelt wil niet zeggen dat wij niet in actie moeten komen. Ja, wij modderen maar wat aan, maar als er iemand naast je neergeslagen wordt, hoop ik niet dat je doorloopt en zegt: God zal oordelen.”
“Als kind had ik het beeld dat geloven betekende: zijn als Jezus. Daarom wilde ik er op een gegeven moment niets meer mee te maken hebben. Het werd een dagelijks falen, heel akelig. Nu denk ik dat je Jezus niet als voorbeeld moet zien. Ik bedoel, iemand die zegt te sterven voor de zonden van iedereen, dat is toch geen voorbeeld? Ik ben liever zoals de vrienden van Jezus. In de nacht van Jezus’ dood beloven wakker te blijven en dan toch in slaap vallen. Dat is alles wat wij kunnen doen. Proberen wakker te blijven als je nodig bent.”
“Zeker in de seculiere wereld is zonde een groot woord. Toen ik mij realiseerde dat je woorden als zonde en vergiffenis ook kunt vertalen als: ik ben niet perfect en dat is niet erg, toen viel het kwartje. Dat bedoelen ze natuurlijk met Jezus die sterft voor de zonde. Je hebt iemand nodig die jou kan vergeven, want eigenhandig kom je niet van dat schuldgevoel af.”
“Tijdens mijn studie verdiepte ik mij in boeddhisme, taoïsme en hindoeïsme, maar vooral niet in waar ik vandaan kwam. Later dacht ik dat het toch goed was naar mijn eigen wortels te gaan. Voor De trooster had ik mijn excuus gevonden om de Bijbel eens goed te lezen. Ik merkte dat die verhalen resoneerden, omdat ik ze eerder had gehoord. Ik kon een intiemere relatie ontwikkelen met de religie waarmee ik ben opgegroeid dan met iets wat ik nog helemaal moest leren kennen.”
“Hmm nee, om er zo’n identiteit van te maken… Maar als het multiple choice is zou ik hem wel aankruisen.”
Foto: Karoly Effenberger