Als ik collega’s uit Leuven zeg dat ik maar drie vakken geef, kijken ze me ongelovig aan. De dingen gaan inderdaad nogal anders aan de jezuïetenuniversiteit Boston College waar ik sinds deze zomer lesgeef. Eén van die verschillen is het aantal vakken dat je doceert: slechts twee of drie per semester. Maar daar staat tegenover dat de opvolging van de studenten veel intensiever is.
Zo onderwijs ik aan twee groepen bachelor studenten het vak Engaging Catholicism. Tegen de tijd dat we in december het semester afronden, heeft elke student zeker tien papers geschreven. En heb ik dus zeker tien papers per student nagekeken. Zevenhonderdtwintig schrijfsels in totaal, van twee groepen van zesendertig studenten…
Studenten komen regelmatig na de les even praten over hun papers, tijdens specifieke uren die daarvoor zijn bedoeld (de office hours dus), en op andere momenten
Vaak kan dat schrijven veel beter, en dat brengt me tot een tweede verschil, namelijk office hours. Studenten komen regelmatig na de les even praten over hun papers, tijdens specifieke uren die daarvoor zijn bedoeld (de office hours dus), en op andere momenten. Soms vraag ik daar zelf om. Een uitstekende student, met goede bijdragen in de klas, schrijft goede essays maar kan waarschijnlijk zeer goede essays schrijven; ik wil hem graag adviseren. Of een zwakke student die slecht schrijft, maar ik wil hem niet laten zakken, en dus zeg ik: laten we afspreken na de les.
Een derde verschil: het zijn lang niet allemaal theologiestudenten. Een bachelor in Boston heeft niet de focus van een Europese bacheloropleiding; iedereen moet een paar vakken psychologie, theologie, geschiedenis, en wiskunde volgen. En dus is de kunst om de studenten te motiveren. Dat blijkt wonderwel te lukken; hier ben ik dankbaar voor mijn ooit behaalde onderwijsgraad middelbare school, de pastorale ervaring in het bisdom Rotterdam, en het lesgeven in Tilburg en Leuven.
Daarnaast moet gezegd worden dat de studenten gemotiveerd zijn. Het systeem hier is competitief. Boston College laat maar 13% van de aanmeldingen toe – waarbij men naast cijfers ook motivatie en inzet voor de samenleving weegt. Studenten zijn vaak getalenteerd en weten dat het een privilege is om hier te zijn. Dat het een dure opleiding is, weegt waarschijnlijk ook mee.
Ik wil geen schoolse testjes of ze hun lectuur wel lezen
Overigens is het mijn eigen keuze om uitsluitend met papers te werken. De studenten zijn vaak jong, negentien of twintig, en ze verwachten een middelbare school benadering. Maar ik wil geen schoolse testjes of ze hun lectuur wel lezen. En passen examens wel bij het doel dat studenten zich op volwassen wijze verhouden tot katholicisme – het vak heet Engaging Catholicism? Dus vraag ik “slechts” om reflectie op hun eigen ervaringen en overtuigingen in dialoog met de literatuur, met goede citaten en voetnoten, enzovoorts. Inmiddels merken de studenten dat dat zeker zo moeilijk is als een klassiek examen. En verheug ik me erin dat ik bijdraag aan de vorming van getalenteerde jonge mensen door met hen de vaardigheid van geïnformeerde en volwassen zelfreflectie te oefenen.
Foto door Benoît Deschasaux via Unsplash