Europa telt 191 van oorsprong jezuïetenscholen. Wat betekent hun ignatiaanse pedagogiek in de 21e eeuw?
Jesuit schools – A Living Tradition in the 21st century uit 2019 is een nieuw (werk)boek over en vóór het jezuïetenonderwijs wereldwijd. Een document dat van meet af aan ‘onaf’ is; als ‘levend document’ vraagt het erom beschouwd en herschreven te worden in samenspraak met de veranderende maatschappelijke context. Daarmee is het een getuigenis van niet alleen de meest wezenlijke inhoud maar ook de meest wezenlijke dynamiek van het ignatiaans onderwijs.
De 191 scholen voor primair en secundair onderwijs in Europa zijn allang niet meer allemaal traditionele ‘jezuïetencolleges’; vele zijn bestuurlijk onafhankelijk, maar omarmen wel de ignatiaanse pedagogiek. Die pedagogiek is een hedendaags model – een leercyclus van ervaring, reflectie en actie –, gedistilleerd uit de organisch gegroeide ‘karakteristieken van het jezuïetenonderwijs’. Meer dan zomaar een leermodel is die pedagogiek ook een houding van persoonlijke aandacht, doortrokken van de spirituele inzichten van Ignatius; zijn gewaarwording van een liefdevolle God die in de wereld aanwezig is en ons als een liefdevolle leraar wil helpen om wijzer te worden van onze menselijke ervaringen.
Vrede kan alleen komen vanuit liefde
De taak van het onderwijs om jongeren te helpen ‘volkomen mens te worden’, voor en met anderen, werd opnieuw benadrukt door pater Pedro Arrupe SJ. Als getuige van het begin van het nucleaire tijdperk deed hij een dringende oproep tot ‘ware vermenselijking’. Hij stelde dat “Hiroshima de ijdelheid geopenbaard had van alles dat in een flits kan verdwijnen en, tegelijkertijd, de waarachtigheid van spirituele waarheden en waarden. Erger dan de destructie veroorzaakt door geweld is de haat die ertoe aanzet. Alle verdragen zullen zinloos zijn tot mensen stoppen elkaar te demoniseren. Vrede kan alleen komen vanuit liefde, en liefde kan alleen komen van het ontdekken van God in onszelf en de rest van de wereld.”
Als algemeen overste pleitte Arrupe dan ook vurig voor ‘a faith that does justice’; voor een actieve samenwerking om onrechtvaardige sociale structuren te ontmantelen. Dát, zei hij, was ‘Jezus volgen’, door humanisering van de wereld, en te streven naar overwinning van het egoïsme dat zowel personen als instituties ontmenselijkt.
Arrupe’s pleidooi voor het onderwijzen van ‘men and women for and with others’ is nog altijd leidend in het jezuïetenonderwijs: pater Hans Kolvenbach SJ sprak over ‘men and women of Competence, Conscience, and Compassionate Commitment’. Deze zogenaamde ‘vier C’s’ hebben de vernieuwing van het jezuïetenonderwijs in de laatste decennia geïnspireerd.
Om ons globaal potentieel als samenwerkend ‘platform van hoop’ te ontdekken
Ook huidig algemeen overste pater Arturo Sosa SJ sprak over de ‘missie van verzoening’ (met de ander, de aarde en de Ander met een hoofdletter) tijdens het wereldcongres voor onderwijs-gedelegeerden in Rio de Janeiro in 2017. Hij vulde aan: “Middels onderwijs willen we de mens en de wereld begrijpen in al hun complexiteit, zodat de mens de wereld kan vormen op een meer compassievolle en daarmee meer goddelijke manier.” Dat congres voltooide een eerste cyclus van drie wereldwijde ‘ontmoetingen’, bedoeld om ons globaal potentieel als samenwerkend ‘platform van hoop’ te ontdekken.
Dit holistisch en op de gemeenschap betrokken onderwijs te bieden in een geseculariseerde, geëconomiseerde en geïndividualiseerde wereld is een verre van eenvoudige taak. Vandaar dat de ‘Living Tradition’ ook de huidige wereldwijde realiteit verkent en de scholen oproept om zich in een voortdurend proces van onderscheiding te bezinnen hoe dat het beste te doen binnen hun eigen locale context. Hoe in ware ignatiaanse ‘creatieve trouw aan de traditie’ vorm te geven aan ‘ons onderwijs’ binnen die eigen – zo snel veranderende – context?
Natuurlijk is dat niet gemakkelijk, maar er liggen altijd weer gouden kansen.
En wat is dat dan eigenlijk, ‘ons onderwijs’? Het laatste deel van het boek waagt zich aan een zekere horizon aan de hand van tien indicatoren voor wat een school tot jezuïetenschool maakt. Persoonlijk vind ik de laatste de mooiste; vrij samengevat: “In hun toewijding tot levenslang leren, keren jezuïetenscholen terug naar de kern van de ignatiaanse spiritualiteit: God vinden in alle dingen. Dat betekent de generatieve essentie te ervaren van verwondering, vreugde, compassie, verbinding, overal, in alles en met iedereen.”
Als wij in ‘ons onderwijs’ jonge mensen kunnen helpen hetgeen zij leren te plaatsen in het licht van hun eigen ervaringen, als we hen iets van verwondering op het spoor kunnen helpen komen, als we hen kunnen helpen hun talenten te ontdekken en daarmee van betekenis te leren zijn in de wereld om hen heen, en als we een warm, aandachtig klimaat weten te creëren waarin zij ‘mogen worden wie ze zijn’ en ‘compassie kunnen oefenen in dialoog met anderen’, dan denk ik dat wij ons werkelijk een platform van hoop mogen noemen. Natuurlijk is dat niet gemakkelijk, maar in lessen, mentoraat, leerling-zorg, buitenschoolse activiteiten en ook in de ‘gewone dagelijkse omgang’ liggen altijd weer gouden kansen.
Afbeelding: leerlingen van het St Aloysius College in Glasgow.