In Amerika staan katholieke onderwijsinstellingen onder druk. Wat is hun bestaansrecht? Op die vraag zouden ze een onderscheidend antwoord moeten hebben, betoogt essayist Jonathan Malesic.
Katholiek onderwijsinstellingen spreken vaak over hun “missie”. Dat woord valt bij beslissingen over studentenwerving, bij langetermijnplanning en in debatten over religieuze identiteit. Idealiter inspireert een sterk gevoel van missie iedereen die er studeert en werkt om een gemeenschappelijk doel te bereiken.
De meer dan tweehonderd katholieke “colleges” en universiteiten in de Verenigde Staten staan onder druk. Net als alle onderwijsinstellingen blijven ze worstelen met de verstoring van werk en studie door de Covid-19 pandemie. Bovendien zijn er tekenen dat Amerikanen sceptisch worden over de waarde van hoger onderwijs.
In zulke moeilijke omstandigheden kan alles wat een instelling overeind kan houden een slimme zet lijken. De keuze is dan vaak tussen meer of minder doen. Universiteitsbestuurders kunnen nieuwe programma’s creëren, de werkdruk van de docenten verhogen en meer gebouwen aanschaffen om meer studenten te huisvesten. Of ze kunnen snijden in programma’s en in budgetten.
Dit “steeds meer” maakt de missie en identiteit van elke instelling diffuser
Omdat bezuinigingen pijnlijk zijn voor iedereen die ontslagen wordt en ook het moreel van de overblijvers kunnen schaden, is het begrijpelijk dat veel instellingen hun financiële problemen proberen op te lossen door te proberen meer te doen.
Maar dit “steeds meer” maakt de missie en identiteit van elke instelling diffuser en het zorgt er bovendien voor dat mensen overbelast raken. ‘Alles voor iedereen’ te willen zijn is eerder ‘niets doen wat er toe doet voor wie dan ook’.
Een voorzichtige strategie voor katholieke onderwijsinstellingen in financiële moeilijkheden is, vrees ik, juist minder te doen, zowel om middelen te sparen als om burn-outs te vermijden die kunnen ontstaan wanneer een kleinere staf dezelfde dingen probeert te doen. Maar dat “minder” moet dan wel geleid worden door een principieel begrip van hun unieke roeping,
Verschillende katholieke instellingen hebben een foutieve weg gekozen
Ook hier staan katholieke onderwijsinstellingen voor een keuze. Ze kunnen proberen te concurreren met hun collega-instellingen door meer zoals hen te worden, of ze kunnen identificeren wat hen onderscheidt en een niche zoeken waar ze kunnen floreren. Gezien de intense concurrentie tussen instellingen, is dit laatste misschien de enige manier om een onderwijsinstelling te vormen die het waard is gered te worden.
Verschillende katholieke instellingen hebben een foutieve weg gekozen door traditionele studierichtingen in de alfawetenschappen te schrappen. Het is waar dat de afgestoten studies weinig studenten trokken. Maar als slechts weinig studenten de kapel op de campus bezoeken, gaat de school er toch ook geen sportzaal van maken.
Het is een vraag of het schrappen van studierichtingen in de alfawetenschappen een universiteit zelfs maar helpt om het hoofd boven water te houden. Twee jaar geleden zei de voorzitter van de Cabrini University dat het schrappen van vrijwel alle geesteswetenschappelijke programma’s “het instituut in staat zal stellen haar missie op een strategische, marktgerichte en duurzame manier uit te voeren”. Afgelopen juni kondigde de universiteit haar sluiting aan.
Wanneer elke kleinere katholieke instelling middelen heeft verschoven van haar traditionele academische basis in de alfawetenschappen naar nieuwere programma’s in bedrijfskunde, techniek, verpleging en cyberbeveiliging, onderscheidt ze zich niet langer. Waarom zou een student zich dan hier inschrijven en niet elders?
De missie van een kleinere onderwijsinstelling zou juist smal moeten zijn, iets wat zij alleen kan. Als er bezuinigd moet worden, moeten eerst die dingen weg die niet in lijn liggen met de centrale missie. Maar om dat te kunnen doen, moet de instelling wel eerst weten wat haar missie is.
Om hun roeping te vervullen, moesten ze waardevolle activiteiten laten varen
Je kunt aan missie denken in termen van roeping: een enkelvoudig, door God gegeven doel. Een goed begrip van roeping betekent niet dat je altijd meer wilt. Een persoonlijke roeping houdt rekening met iemands unieke omstandigheden en beperkingen. Ignatius en zijn metgezellen konden niet elk pad volgen dat de moeite waard was: Ignatius kon niet een ruige kluizenaar zijn en tegelijkertijd mensen van dienst zijn in de publieke arena. De eerste jezuïeten wilden rondtrekkende predikers zijn, maar ontdekten dat hun wereld eigenlijk veeleer scholen en gedegen onderwijs nodig had. Om hun roeping te vervullen, moesten ze sommige belangrijke en waardevolle activiteiten laten varen.
Universiteiten zouden hun missie moeten aanscherpen door zich te richten op hoogwaardige academische vakken en een extra. Die extra focus kan contemplatieve spiritualiteit zijn, of een voorkeursoptie voor de armen, of prachtige boeken, of kunst, of atletiek. Maar het zou één ding moeten zijn dat de universiteit werkelijk onderscheidt van haar gelijken.
Een katholieke universiteit die haar roeping duidelijker identificeert in het licht van haar geschiedenis, haar locatie en haar sterke en zwakke punten, zal zeker potentiële financieringsbronnen en studentenmarkten onbenut laten. Maar met een duidelijker doel voor ogen zullen er misschien nieuwe mogelijkheden ontstaan.
Het lijkt misschien alsof het aanpakken van grote vragen over de missie een luxeproject is
Een voorbeeld: Trinity University in Washington D.C. was lange tijd een katholieke instelling op het terrein van de geesteswetenschappen, die elitaire, voornamelijk blanke vrouwen als student had. In de jaren tachtig was het aantal studenten geslonken tot slechts driehonderd. De toekomst zag er somber uit. In de jaren negentig begon Trinity zich te richten op het werven van vrouwen uit milieus rond de campus die van oudsher te weinig hoger onderwijs hadden genoten: en vorig jaar was het aantal studenten gestegen tot 1.800. Een sterke missie die goed wordt nageleefd en goed in de markt wordt gezet, zal niet alleen reageren op de voorkeuren van toekomstige studenten, maar deze ook vormgeven.
Het lijkt misschien alsof het aanpakken van grote vragen over de missie een luxeproject is, iets om te negeren in moeilijke tijden. Maar in feite maken de huidige uitdagingen zulke vragen des te essentiëler. Als een universiteit, in het nauw gedreven, niet kan zeggen waarom ze bestaat, dan zou ze dat misschien ook niet moeten doen.
Afbeelding: Studenten die in 2023 zijn afgestudeerd aan de Trinity University in Washington D.C.
Vertaling en bewerking door Jan Peters SJ. Dit artikel verscheen in America – The Jesuit Review.