Als een leerling die vraag stelt, is Dries van den Akker in z’n element. Een mooie dialoog ontspint zich, die naar de kern van de Bijbel gaat.
Eind zeventiger jaren van de vorige eeuw. Begin van het schooljaar op het toenmalige Sint-Maartenscollege in Groningen. Brugklas. Even nagaan of de leerlingen de juiste boeken hebben. Op de boekenlijst staat ook dat ze een Bijbel moeten hebben. Andries merkt op: ‘Ik heb eens in die Bijbel gebladerd. Maar als mijn ouders wisten wat ik gelezen had, zouden ze het mij verbieden, denk ik.’
– ‘Goh, Andries, je maakt het heel spannend. Wat heb je gelezen?’
– ‘Nou, dat ze mekaars vrouw afpakken; dat er één vermoord wordt, aan stukken gesneden en dat de stukken aan de familie worden opgestuurd…’
– ‘Ja, dat staat inderdaad ook in de Bijbel. Blijkbaar ben je teleurgesteld? Had je iets anders verwacht?’
– ‘Ja, ik had gedacht dat het een boek zou zijn over goede mensen die goede dingen doen.’
– ‘Nee, het boek gaat over gewone mensen met hun goede én hun kwade kanten.’
– ‘Waarom moeten we dan zo’n oud boek lezen? Dan kunnen net zo goed de krant pakken.’
– ‘Ja, daar zit wat in. Maar ik denk dat er één verschil is tussen de krant en dat oude boek?’
– ‘Wat dan?’
–‘In dit boek gaat het over de vraag: als al die dingen gebeuren, met name de erge dingen en de slechte dingen – ja er gebeuren natuurlijk ook mooie en goeie dingen – maar als er erge dingen gebeuren, hoe blijf jij dan te midden van dat alles als goed mens overeind? Dat lees ik in de krant niet.’
Het antwoord van de Bijbel luidt: Ga ervan uit dat er méér is…
– ‘En wat is dan het antwoord op die vraag? Volgens die Bijbel?’
(Hoe moeilijk en verhelderend kunnen vragen van leerlingen zijn.)
– ‘Laat ik het zeggen in mijn eigen woorden. Het antwoord van de Bijbel luidt: Ga ervan uit dat er méér is… Ga ervan uit (in de kerk zeggen ze dan ‘geloof’, of ‘hoop’, of ‘bid’) dat er méér mogelijk is dan het erge dat je nu meemaakt alleen. Dat er uitkomst is en toekomst. En leef – juist te midden van al het erge dat je meemaakt – in overeenstemming met wat je gelooft, wat je hoopt, wat je bidt.’
‘En telkens wanneer dat méér ook inderdaad gebeurde, dat er uitkomst wás, schreven ze dat op in dit boek. Als troost en bemoediging voor jou en mij: “Zie je wel: het ‘méér’ waarop wij hoopten: het ís er nog ook! Dus als jij, lezer, nog eens in moeilijke tijden geraakt: ga ervan uit… en wie weet gebeurt bij jou wat ook bij ons gebeurde: dat er iets anders mogelijk is.”’
Waarop de 13-jarige Andries reageerde: ‘Oh dus het is gewoon een kwestie van even hopen en geloven, en dan komt het allemaal wel goed.’
– ‘Nee, Andries, zo is het helaas niet. Geloven en hopen is niet een soort van drankautomaat: je stopt er een aantal munten in dan komt het gevraagde drankje er vanzelf uitrollen.’
– ‘Als je toch niet weet of het goed afloopt, waarom zou je dan hopen en geloven?’
Het was juist de tijd van de treinkaping bij De Punt. Op school waren meerdere mensen van wie een familielid, vriend of kennis in die trein zaten. De kapers hadden zelfs enige dagen een kinderklas gegijzeld.
– ‘Stel je voor, Andries, dat wij die klas waren geweest. Die griezels van kerels met hun bivakmutsen en wapens. Ze schreeuwen en maken ons bang: “Als we onze zin niet krijgen, gaan ze er hier allemaal aan…” Wat kunnen we? Ik hoop dat er iemand onder ons is die de leiding neemt: “We zijn bang, maar we laten ons niet gek maken. Als dit is afgelopen, willen we er als goede, normale mensen uitkomen. Dus we gaan de dag indelen: een tijd van schoonmaken, een tijd van spelletjes doen, van de gewone schoolvakken bijhouden, van verhalen vertellen, liedjes zingen, rusten, aan elkaar vertellen wat we gaan doen als we hier weer uitkomen en nog veel meer.” Maar zo nu en dan wordt er iemand van ons weggehaald, en die zien we niet meer terug… En stel nu, Andries, dat die kapers hun zin niet krijgen en dat alle kinderen omkomen…, dan is het dus allemaal voor niest geweest wat we in die tussentijd hebben gedaan?’
Niet de goede afloop is het geheim, maar het hopen op
Waarop Andries zei: ‘Ja, maar het was misschien wel het beste wat we konden doen.’
– ‘Precies, Andries, jij zegt het: in een wereld waar het soms erg aan toe gaat, ga ervan uit dat er ‘meer’ mogelijk is dan dit alleen. Het geheim zit hem in het hopen en geloven zelf. Niet de goede afloop is het geheim, maar het hopen op…, het geloven in…, het bidden om een goede afloop en dat je dan leeft in overeenstemming met je verlangen: dat verandert de wereld. Mensen die dat durven, zijn al een plekje waar die nieuwe toekomst is begonnen. Over die mensen vertelt de Bijbel.’