Seks was taboe in de tijd van Carl Linnaeus, zelfs tussen planten. In het Zweedse Uppsala speurt Johan Verschueren naar het genie van de ‘prins van de plantkunde’.
Een tijdje terug ontving ik een uitnodiging voor een vergadering in Uppsala, Zweden. Mijn hart sprong op toen ik dat las. Niet omdat ik zo uitzag naar de vergadering, maar omdat ik Uppsala associeer met de bakermat van de moderne plantkunde.
Waar haalde Linnaeus zijn mosterd vandaan om te kunnen uitgroeien tot deze wetenschappelijke reus?
Tijdens mijn opleiding plantkunde aan de KULeuven vond ik het vreemd dat dé founding father van de moderne classificatiesystemen voor alle levensvormen in die Zweedse stad woonde en werkte: Carl Linnaeus. Grote natuurwetenschappers zaten in de 18e eeuw vooral in Engeland en Frankrijk, en niet in een Noordelijke uithoek van Europa. Toen ik naar de vergadering reisde, nam ik dus een verborgen agenda mee: op zoek gaan naar sporen van Linnaeus, de vader van mijn eerste passie, de plantkunde. En om te achterhalen hoe het mogelijk was dat in deze culturele buitenpost van de vroege 18de eeuw een genie zijn vleugels kon uitslaan.
Dat mijn zoektocht succesvol zou zijn, bleek al in België bij de wisselagent. Op een briefje van 100 Zweedse kronen prijkt Carl Linnaeus. In Uppsala kwam ik niet bedrogen uit. Veel baadt er in een Linnaeussfeer, straatnamen, twee botanische tuinen, de hoteldecoratie; men is er hem niet vergeten. Wikipedia leerde me al vlug dat hij er ook een graftombe heeft in de monumentale Lutherse kathedraal. Dit viel tegen; ik had een praalgraf verwacht met mooi uitgewerkte plantenmotieven, maar ik vond niet meer dan een protestants-sobere ruwe grafsteen in de kerkvloer vlak bij de ingang. Zijn vrienden en discipelen eerden hem later evenwel met een gedenkplaat in een zijkapel. Daarop prijkt een veelzeggende eretitel botanicorum principi, prins van de plantkunde.
Waar haalde Linnaeus zijn mosterd vandaan om te kunnen uitgroeien tot deze wetenschappelijke reus? Wikipedia liet me helaas op mijn honger zitten. Wel las ik dat Linnaeus in Harderwijk geneeskunde gestudeerd had, niet eens in Engeland, noch in Parijs! En na amper zes maanden op Nederlandse bodem had hij er al zijn beroemde Systema Naturae gepubliceerd, op een leeftijd van amper 28 jaar. Hoe verklaar je dat?
Ik begaf me naar de Linnaeustuin gelegen aan de Linnégatan. Daar ligt ook het Linnaeusmuseum, het voormalige ambtshuis van Linaeus, die er ruim dertig jaar woonde als directeur van de befaamde hortus, en waar hij ook doceerde. De tuin ligt er nog bij, geheel opgebouwd volgens de logica van zijn botanisch genie. Een zinnelijk feest voor oog en geest, ik geef het graag toe. En ja hoor, de museumwinkel ontbrak niet. Ik hoopte een muur van boeken te vinden, maar ik zag slechts de gebruikelijke prullaria en aanverwante rommel die men souvenirs placht te noemen; wat een ontgoocheling!
“Hej, kan jag hjälpa dig, vad letar du efter“. Sappig Zweeds, met een ontwapenende blonde glimlach. De winkeldame had de vertwijfeling in mijn blik waargenomen. “Books, don’t you have books?” Ze wees naar een hoek, die aan mijn aandacht ontsnapt was. Verborgen achter een hoop minder geslaagde t-shirts, lag een stapel biografieën in ’t Zweeds, en er tussen, eureka, drie Engelse exemplaren. Twee Linnaeus-bankbriefjes gingen over de toog in ruil voor een hardcover met hetzelfde portret; een voortreffelijke ruil!
De Linnaeustuin in Uppsala, met op de achtergrond het Linnaeusmuseum. Foto: lessi2306/Flickr.com (cc)
Snel terug de tuin in op een bank, genietend van de lage Zweedse zomerzon. Het boekje gaf zijn geheim prijs. Linnaeus moet een aangeboren interesse hebben gehad voor planten. Maar belangrijker was zijn leerkracht Frans, pas teruggekeerd uit Frankrijk, die hem in de secundaire talenschool in Växjö, het stadje van zijn jeugdjaren, een recent werk had laten lezen van de Franse natuurwetenschapper Sebastian Vaillant, die beargumenteerde dat bloemen de seksuele organen waren van planten
Plots gingen vele private professorendeuren voor deze briljante autodidactische geest open
Vanaf dat moment was hij kennelijk niet meer te houden. Ofschoon hij nooit les had gekregen in plantkunde, schreef hij – als geneeskundestudent – amper na een goed jaar aan de universiteit van Uppsala een boekje dat me volledig onbekend was: Praeludio sponsaliorum plantorum. ‘Inleiding op het echtelijke leven van planten’ – een gewaagde titel; men zou vandaag een titel geven die klinkt als: ‘het seksleven van planten’. Dit werk was schokkend vernieuwend en het zorgde zelfs voor controverse, want seks was behoorlijk taboe in academische middens, zelfs bij planten! Het maakte hem op slag beroemd in Uppsala, en plots gingen vele private professorendeuren voor deze briljante autodidactische geest open. Hij verslond alles wat hij over plantkunde kon vinden. De grondgedachte in de Praeludio werd zo de basis voor zijn botanisch ordeningssysteem de Systema naturae, wat uitsluitend gebaseerd was op de seksuele kenmerken van planten. Hij schreef het in Uppsala en nam het mee naar Nederland waar hij sponsors vond om het te publiceren.
Sta me toe om te eindigen met een klein citaat uit dat jeugdwerkje:
Kroonbladen van bloemen zijn als bruidsbedden, die de grote Schepper, zo schitterend geschikt heeft, met edel behangen baldakijnen en geparfumeerd met de heerlijkste parfums, zo dat de bruidegom en zijn bruid er hun huwelijk kunnen celebreren…
Zo zie je waar onze jonge trouwlustige Linnaeus zijn mosterd haalde. De man was ondertussen verliefd geraakt op de schone Sarah in een naburig stadje, en om haar te kunnen huwen, moest hij wel naar Nederland trekken om er een diploma met allure te behalen en zich een inkomen te garanderen.