Hoe kun je 18-jarigen laten ontdekken dat er innerlijk van alles in hen leeft en groeit? En dat het zinvol is daar contact mee te maken als je voor een groot keuzemoment staat. Myriam Van den Eynde ging dit avontuur vele jaren aan met tieners.
De voorbije jaren mocht ik laatstejaars middelbaar onderwijs (17-18-jarigen) begeleiden tijdens hun bezinningsdriedaagse. Met de overstap naar het hoger onderwijs voor de deur ligt het thema van deze ‘excursie’ voor de hand: de leerlingen krijgen de kans in een niet-schoolse omgeving te exploreren welke richting ze hun leven willen uitsturen.
Roeping: ‘mijn beste manier om de liefde in de wereld vorm te geven’
Wellicht zullen de meeste deelnemers het opzet van deze dagen min of meer op deze manier formuleren. Als begeleider zie ik het ruimer. Ik vaar bij voorkeur naar het diepere en hoop de leerlingen op die tocht te kunnen meenemen. ‘Welke richting wil ik mijn leven uitsturen’ wordt dan ‘Welke is mijn zekerste weg naar een vervullend leven?” of ‘Welke (studie)keuze biedt mij de meeste kansen op duurzame vreugde’? Of nog anders: hoe zou mijn roeping er kunnen uitzien? Voor hedendaagse jongeren is dat een vreemde, verrassende vraag. Die vreemdheid blijft, ook als ik geïnspireerd door monnik-bisschop Lode Van Hecke roeping omschrijf als ‘mijn beste manier om de liefde in de wereld vorm te geven’.
In een geseculariseerde omgeving, door de meeste leerlingen zelden in vraag gesteld, is de idee dat in verband met de invulling van hun leven een soort a priori zou bestaan verre van vanzelfsprekend. Sommigen worstelen dan wel met de al dan niet expliciete verwachtingen van hun familie en/of peergroep, maar voor het overige omschrijven ze zichzelf als vrij om op een blanco blad hun toekomst uit te tekenen.
Hoe kunnen ze ontvankelijk worden voor de mogelijkheid dat hun keuze niet om het even is? Wat kan hen doen vermoeden dat er zoiets bestaat als een spreken in hun binnenste, dat niet alles wat zich daar aandient eigen maaksel is, maar dat sommige bewegingen een bron hebben die niet eigenmachtig te sturen valt? Om die vragen een kans te geven en wortel te doen schieten moet de akker met geduld en zorg worden voorbereid.
Ik kies daarbij voor een verre aanloop en start met heel onschuldige vragen. Wat is je lievelingsfruit? Hoe merk je dat je ervan houdt? Heb je er ooit bewust voor gekozen dol te zijn op aardbeien? Kan je ervoor kiezen spruitjes die je niet lust, toch te eten? Kan je beslissen om ze ook lekker te vinden? Wat is je hobby? Heb je op een ochtend beslist van dan af graag te zingen, te dansen of te voetballen? Waarom weet je zo zeker dat je houdt van lezen ? Wat doet het met je?
Hoe leren ze dat duurzame vreugde het meest betrouwbare kompas is?
Meestal komen de leerlingen er snel achter dat ze die voorliefdes hebben ontdekt en dus niet hebben uitgevonden of gecreëerd. De weg naar die ontdekking is de simpele vaststelling dat ze er deugd aan beleven, energie van krijgen en blij van worden. Het lijkt vanzelfsprekend, maar ze staan er zelden bij stil.
In de opbouw van het keuzeproces is deze eenvoudige oefening rond makkelijk op te roepen ervaringen meestal een keerpunt en de opstap naar het echte werk: leerlingen voorzichtig laten proeven van de rijkdom van de onderscheiding van de geesten. Er beweegt immers zo veel in hun binnenste. Hoe komen ze voorbij de oppervlakkige, maar opdringerige ruis bij bewegingen die hen op het spoor zetten van hun diepere affectiviteit? En wellicht het belangrijkste: hoe leren ze terugblikkend op hun eigen ervaringen dat duurzame vreugde het meest betrouwbare kompas is? Hoe leren ze vertrouwen dat dit kompas een weg kan wijzen naar de passie die ze ontvangen hebben? Kan van daaruit ook hun bereidheid groeien dat kompas zo ernstig te nemen dat ze er hun studieloopbaan op durven bouwen?
In sommige leerlingen zie je dat inderdaad gebeuren. Altijd gaat het om processen die tijd, aandacht en de nodige begeleiding vragen. Hoe rijk zou het zijn mochten de onderwijscurricula hiervoor de nodige ruimte scheppen. Het zou in alle opzichten een ‘rendabele’ investering zijn in de toekomst van de betrokken jongeren en in die van de wereld. En eigenlijk is er zelfs niet zo heel veel voor nodig om een begin te maken. Aandachtig luisteren en een vraag meegeven, vaak volstond het om in een doordeweeks leerlingcontact iets te laten proeven en smaken van een verrassende, levengevende diepte. Heerlijk om te mogen meemaken.