Guy Dalcq is docent godsdienst. Als hij zijn leerlingen vertelt over de tien dagen die hij in stilte op een bankje zat, hangen ze aan zijn lippen. Dat bracht hem op een mooi idee.
Ik vroeg eens aan de retraitepater hoe ik mijn retraite het beste kon doen.
– ‘Wat stel je zelf voor?’, vroeg hij.
– ‘Misschien een aantal uur per dag stil gebed’, antwoordde ik, zoals dat gebruikelijk is bij een ignatiaanse retraite.
– ‘Dat zou ik niet doen.’
– ‘Of de diensten bijwonen van deze benedictijnenabdij?’
– ‘Zou ik niet doen.’
– ‘Of wat boeken lezen en mijn ervaringen neerschrijven?’
– ‘Ook niet.’
– ‘Of veel wandelen, of de Bijbel lezen?’ Nee, was zijn antwoord. Ten einde raad vroeg ik aan de pater: ‘Wat stelt u dan voor?’
– ‘Er is driehonderd meter verderop een bankje bovenop de heuvel. Vandaar zie je de hele vallei van de Donau. Ik stel voor dat je daar tien dagen gaat zitten, gewoon kijkt en luistert en aan niets denkt, vooral niet aan jezelf. Ik zal om de twee dagen even langskomen.’
Het is een van de verhalen die ik mijn leerlingen vertel tijdens de godsdienstles. Doorgaans wordt het stil bij dit verhaal. Ze willen weten waaraan je denkt als je aan niets wilt denken, hoe je dat uithoudt en of het saai is. Maar vooral zijn ze geïntrigeerd. Velen van hen ervaren immers de druk van studiepunten en examens, van presteren en de sociale media. Ze moeten op jonge leeftijd al aan vele eisen beantwoorden.
Ten einde raad vroeg ik aan de pater: ‘Wat stelt u dan voor?’
Iedere docent probeert op haar of zijn manier godsdienstles te geven. Natuurlijk zijn er leerplannen, maar er is geen recept of wondermiddel om dat leerplan te bereiken. Ik vind het belangrijk me persoonlijk te engageren door verhalen te vertellen die ik heb meegemaakt. Verhalen hebben het voordeel dat ze niet juist of onjuist zijn, maar slechts echt of niet echt. Omwille van het authentieke plan ik ze niet vooraf in, ze komen als ik de indruk heb dat het een goed moment is. Toch zal ik altijd vermijden om té persoonlijk te worden; leerlingen stellen immers niet alleen nabijheid op prijs maar ook een gezonde dosis afstand.
Eens vroegen de laatstejaars leerlingen of zij zelf ook eens helemaal stil konden zijn, ver van alles, zonder smartphone en zonder druk. We besloten drie dagen door de bossen van de Belgische Ardennen te trekken, om er sober te leven, zelf ons potje te koken, van de natuur te genieten en bij goed weer in een rivier te zwemmen. En om ons tweemaal één uur per dag terug te trekken in het bos, ieder voor zich. Om stil te zijn, al dan niet met een tekst in de hand.
Ik hoop dat ze dan in een zachte bries een eigen unieke stem mogen horen
Die trektochten ervaar ik als een ongewone maar ook zalige tijd. Over die uren in stilte spreken we weinig, zelf leid ik ze nooit langer dan vijf minuten in. De gesprekken komen eerder op gang onderweg, als we weer met de rugzak naar een andere plek trekken, bijvoorbeeld de trappistenabdij van Rochefort.
Voor de meeste leerlingen is het hun eerste ervaring met ‘de stilte’, maar ze weten dat ze nadien weer ronduit kunnen babbelen. Ook de humor en de grappen zijn nooit ver weg. Het bankje uit het verhaal is voor hen een boomstronk geworden of een open plek in het bos, of een oever aan de rivier.
Ik hoop dat ze dan in een zachte bries – net als bij Elia – een eigen unieke stem mogen horen en even mogen beseffen dat Hij zoveel groter is, onverwachter, zoveel anders en vooral zoveel liefdevoller dan we durven dromen.