Ethiek? Duurzaamheid? Maatschappelijk verantwoord ondernemen? Een oude docent bemerkt een spraakverwarring tussen hem en zijn jonge studenten. Maar is dat erg? Een column van Eduard Kimman SJ.
Ook al sta ik elke week nog voor de klas, ik nader toch het moment dat de universiteit mij met pensioen zal sturen. Ik zal de studenten dan gaan missen. Wat ik ook ga missen zijn de taalveranderingen. Woorden en begrippen, die voor mij duidelijk zijn en geen verwarring oproepen, blijken voor een jongere generatie onverstaanbaar te zijn of een geheel andere betekenis te hebben.
Dat geldt niet alleen voor Nederlandse woorden maar ook voor woorden in een vreemde taal. Het woord ‘sustainability’ is zo’n woord. Economen spreken van een ‘sustainable investment’. Voor mij klinken dan mee woorden als houdbaarheid, duurzaamheid of zuinig in gebruik. Je denkt dan aan een houdbare aarde, aan een kringloop-economie. Je denkt aan de ethische eisen van een wereld die ook nog leefbaar is voor toekomstige generaties. Je denkt aan een toekomst waarin fossiele brandstoffen en andere grondstoffen nog voorradig zijn.Hoe zo? Ik denk daar aan sinds mijn studentenjaren, toen de Club van Rome in 1972 een rapport publiceerde over de Grenzen van de Groei.
Dat is dus bijna veertig jaar geleden. Maar onlangs keek een student me verbaasd aan en zei dat ‘sustainability’ gewoon betekende dat een economisch project zichzelf bedruipen kon. Dat een business unit zijn eigen broek kon ophouden. Niks geen ethiek, niks geen sociaal-verantwoord investeren of ondernemen. Het woord riep bij deze student geen enkele connotatie op met iets van ethiek, een investering met een bijzonder karakter, of iets waarover je je zou moeten druk maken.
Studenten aan de School of Sustainability in Tempe, Arizona (VS) op een handbeschilderde afvalcompressor op hun campus. Foto: Jerry Mucklow/ASU.
Mijn eerste reactie was een soort zelfonderzoek. Ben ik dan niet genoeg duidelijk geweest in de colleges bedrijfsethiek? Hebben ‘ze’ het niet begrepen? Maar mijn tweede reactie was een soort opluchting, want in het verdere verloop van het gesprek bleek dat deze student wel degelijk op de hoogte was van alternatieve energie, van schaarse hulpbronnen, van kringloop en van veel andere zaken uit de ecologische economie. Maar het was allemaal zo ‘normaal’ geworden. Een ecologische wijze van produceren en consumeren was deel geworden van zijn ‘morele besef’, van zijn morele onderbewustzijn. Hier stond iemand voor me bij wie de normen van een houdbare economie geïnterioriseerd waren.
Ben je dan uitgepraat als docent? Neen. Eigenlijk ben je bezig met een eerste laag van moreel besef, zolang je als docent bedrijfsethiek nog druk doende bent met het overdragen van normen en waarden, van een verbeterde kijk op de werkende mens, van de inhoud van maatschappelijk verantwoord ondernemen. Je bent bezig met het overdragen van kennis. Pas als die kennis er zit, wordt het interessant, want dan kan er een vraag ontstaan waarom een bepaalde gedragsregel of norm kennelijk zo normaal is. Bedrijfsethiek wordt dan morele filosofie. En eigenlijk is dat veel interessanter. De generatie studenten van nu heeft een moreel besef dat toe is aan filosofische reflectie. Niet langer de vraag naar de grenzen, naar het behoren, naar het juiste en naar het goede. Maar een filosofische reflectie naar aanleiding van die grenzen en een verkenning van het grensland komt nu aan de beurt. Elk jaar wordt er wat dieper gegraven.
Vijftig jaar geleden kwam de seksuele revolutie, overrompelde en liet een geseksualiseerde samenleving achter waar nog maar weinig vragen lijken te worden gesteld. Dertig jaar geleden kwam de ecologische revolutie, zette tergend langzaam door en wortelde in het morele besef van jongere generaties. Toch is ‘sustainable living’ voor weinigen een feit. De wegwerpmaatschappij is om de hoek en binnen bereik van ons allemaal. Waarom is een ecologische stijl van produceren en consumeren zinniger? Het antwoord gaat de economische wetenschap te boven. Het is nog lang geen tijd om de schop neer te leggen en van de beantwoording van die vraag weg te lopen.