Burn-outs, constant online zijn, keuzestress – jong zijn is niet alleen leuk. En juist daarom is het volgens professor Monique van Dijk-Groeneboer belangrijk dat scholieren levenslessen leren van godsdiensten en levensbeschouwingen.
Jong zijn in deze tijd is fantastisch. De wereld ligt via je telefoon letterlijk binnen handbereik; je kunt op elk tijdstip van de dag winkelen, nieuws ontvangen, berichten versturen en kennis opzoeken. Afstanden zijn kleiner geworden en mogelijkheden groter. Dit is voor jongeren de wereld zoals ze die kennen. Zij verlangen niet naar meer rust en hebben geen heimwee naar vroeger ‘toen alles beter was’.
Tegelijk zien we dat deze ontwikkelingen veel stress meebrengen. De mogelijkheden zijn zo groot dat de verwachtingen eveneens hooggespannen zijn, niet in de laatste plaats bij de jongeren zelf. Maak ik wel de goede keuze voor mijn vervolgopleiding, baan, partner…? Omdat gehamerd wordt op autonomie en authenticiteit krijgen ze bovendien het idee dat ze alles zelf moeten beslissen en uitzoeken.
Dat is nog niet zo eenvoudig. We zien meer jongeren met depressieklachten dan ooit. Burn-outklachten komen frequent voor bij jongeren onder de 25 jaar doordat ze veel tegelijkertijd op zich en ze voortdurend ‘online’ zijn, bereikbaar via hun telefoon. Rust is voor deze generatie een zeldzaamheid geworden.
Daarom is het juist in deze tijd dat jongeren in hun persoonlijke ontwikkeling handvatten krijgen om met deze zaken om te gaan. Ze hebben een innerlijk moreel kompas nodig dat hen helpt te bepalen wat voor een goede keuze is, hoe de wijzer in de richting van het goede leven wordt geplaatst. Ze hoeven geen pasklare antwoorden op hun vragen te krijgen, maar wel oefening in het maken van keuzes, in het leren van gemaakte fouten en in hulp vragen wanneer dat wenselijk is.
In de media is veel aandacht voor religie maar te ongenuanceerd en oppervlakkig.
Juist het vak Levensbeschouwing in het voortgezet onderwijs kan hierin een cruciale rol vervullen. Hierin wordt geoefend met het stellen van vragen, het afwegen van antwoorden, het in dialoog gaan met andere perspectieven en het onderzoeken van je eigen levensoriëntatie. Grote tradities worden gepresenteerd en bestudeerd, waarvan de meeste scholieren van binnenuit niets meer weten. Er wordt kennis gegenereerd over religies en niet-religieuze levensbeschouwingen. En dat is hoog nodig. In de media is veel aandacht voor religie maar te ongenuanceerd en oppervlakkig. Hierdoor krijgen jonge mensen te beperkte beelden van religies. Daar ligt een mooie taak voor het onderwijs.
Bovendien besteedt het vak Levensbeschouwing aandacht aan hoe religie en levensbeschouwing functioneel kunnen zijn in je eigen leven. Verhalen die al eeuwen worden overgeleverd geven voorbeelden hoe je kunt omgaan met keuzes en hoe je die voorbeelden kunt vertalen naar je leven in deze tijd. Met activerende werkvormen oefenen scholieren met leeftijdsgenoten om keuzes te maken. Daardoor leren ze vanuit het perspectief van de ander te kijken om zo ook het eigen venster op de wereld meer helder te krijgen.
Zo zullen zij stevige jonge mensen worden, die hun wortels kennen en die weten te voeden.
Klassen zijn op alle scholen divers. Nauwelijks is nog sprake van homogene groepen qua religieuze en culturele achtergrond. De tijd waarin alle leerlingen de religie aanhangen die op de gevel staat, is voorbij. De identiteit van een school wordt bepaald door de mensen die er werken en die er hun opleiding volgen: een diverse en rijk gevarieerde groep mensen. Daarom is het vak Levensbeschouwing op alle scholen nodig, dus op bijzondere en openbare scholen.
Scholen en klassen zijn samenlevingen in het klein. Leerlingen moeten daar kunnen oefenen in het maken van keuzes en er kunnen leren over rijke tradities die houvast kunnen geven in het leven. Zo zullen zij stevige jonge mensen worden, die hun wortels kennen en die weten te voeden.