Hoe bereid je militairen voor op de ethische dilemma’s die onvermijdelijk bij hun beroep horen? De studie Morele vorming in de krijgsmacht biedt hiervoor een stevig theoretisch houvast.
Met de publicatie Morele vorming in de krijgsmacht. Een katholiek perspectief promoveert aalmoezenier Ger Wildering op de bijdrage van de Rooms Katholieke Geestelijke Verzorging (RKGV) aan de vredeseducatie van militairen. Een interessante en maatschappelijke discussie waarbij vanuit de rooms-katholieke kerk wordt meegepraat over de rol en functie van de geloofstraditie bij de communicatie over ethische thema’s in het publieke domein. Het onderzoek dient daarmee zowel een wetenschappelijke als maatschappelijke doelstelling.
De Nederlandse Krijgsmacht is een politiek instrument. We moeten er op kunnen vertrouwen dat militairen orders naar verwachting uitvoeren. Ook wanneer voor de militair het grotere plaatje en de beoogde resultaten niet inzichtelijk zijn of wanneer de doelen en handelingen van de operatie niet persoonlijk worden onderschreven. Dit zorgt voor morele vragen, gedachten, overwegingen en emoties. Hoe goed getraind en voorbereid militairen ook zijn, het is altijd mensenwerk en heeft daarmee een onvoorspelbare en niet-stuurbare factor. Iedere mens blijft immers zelf verantwoordelijk voor keuzes die hij maakt en handelingen die hij verricht.
Naast het trainen van skills and drills is morele vorming nodig
De militaire praktijk stelt daarmee onophoudelijk ethische vragen en dilemma’s om met elkaar over na te denken en te spreken. Wildering plaatst deze grillige morele vragen in een stevig theoretisch kader. Dit biedt mij als aalmoezenier handreikingen om in de pastorale praktijk militairen te steunen bij het dragen van persoonlijke morele verantwoordelijkheid. Het mag duidelijk zijn dat deze publicatie niet is bedoeld voor de militairen zelf; een pastorale en didactische vertaalslag zal nodig zijn bij overdracht van de denkbeelden.
Militairen wordt gevraagd te werken op het snijvlak tussen goed en kwaad, leven en dood, handelen en wachten. Dit zorgt voor vragen als: Wat is belangrijk in het leven? Wat betekent mijn bijdrage aan deze missie? Of: Wat betekent het om een ander het leven te ontnemen? Militairen moeten hier zo goed mogelijk op worden voorbereid en in worden begeleid. Behalve de militaire scholing en het trainen van skills and drills wordt er daarom ook geïnvesteerd in morele vorming. De RKGV levert hieraan een wezenlijke bijdrage. Daarbij is morele vorming uiteindelijk gericht op ‘vrede’ als het morele doel. De inzet van deze vorming is de versterking van de morele identiteit en integriteit van militairen voorafgaand aan een vredesmissie.
Binnen het moreel juist handelen geeft Wildering een belangrijke rol aan het geweten. Het geweten is de kern van de morele identiteit en integriteit van de persoon. Het dient als moreel kompas wanneer de militair gevraagd wordt handelingen te verrichten die in strijd zijn met zijn geweten of hem inwendig kunnen verdelen. Ten opzichte van het eigen geweten legt alleen de persoon zelf verantwoording af.
Het gesprek hierover en het delen van ervaringen is een wezenlijke taak voor de aalmoezenier. De militair kan hier in alle vrijheid over spreken omdat geestelijk verzorgers vanuit een onafhankelijke positie aan de krijgsmacht zijn verbonden. Het gesprek is gericht op versterking van de morele identiteit en het dragen van morele verantwoordelijkheid. In de communicatie kan de aalmoezenier elementen uit de katholieke sociale leer inbrengen als ingrediënten.
Vanuit de RKGV is de morele vorming naast een educatief ook een pastoraal doel. Omdat het gericht is op de zorg en begeleiding van de militair in zijn complexe werk.
Een mens kan alleen gezond functioneren met een zuiver gemoed
Morele vorming is gericht op het bespreekbaar maken van keuzes die de militair maakt in zijn handelingen en de begeleiding van morele zelfreflectie met het oog op het behoud van de morele identiteit van de militair. Verlies hiervan, in combinatie met verschillende processen die kunnen plaatsvinden tijden een militaire inzet, kunnen leiden tot erosie en zelfafmelding. Wildering pleit voor morele vorming als instrument om deze normvervaging tegen te gaan. Dit is in het belang van legitiem militair handelen.
Ger Wildering heeft een gedegen studie geschreven waarin het belang van morele vorming nauwkeurig wordt geduid. De moeite waard voor wie geïnteresseerd is in toegepaste ethiek. De context van de krijgsmacht zorgt voor aanscherping van ethische vragen.
Voor mij als aalmoezenier en verantwoordelijk voor de zorg van militairen – voor, tijdens en na een missie – ervaar ik dagelijks het belang van morele identiteit en integriteit, omdat de militaire praktijk weerbarstig is en militairen grote verantwoordelijkheden dragen. Het is mijn overtuiging dat een mens alleen gezond kan functioneren met een zuiver gemoed. Immers, een knagend geweten beschadigt mensen persoonlijk en tast de krijgsmacht aan.
Ger Wildering, Morele vorming in de krijgsmacht. Een katholiek perspectief, uitgeverij Damon, ISBN 9789460361913, 560 blz, € 36,90. Meer informatie: website uitgever.