Mensen die als volwassene gedoopt willen worden hebben de Heer zelf ontmoet. De pastor wordt in hun nabijheid opnieuw een doopleerling. Jan Stuyt SJ spreekt uit ervaring.
Als pastor heb ik verschillende volwassenen mogen vergezellen op hun weg naar het doopsel. Toen ze bij mij kwamen, was de genade mij al hoog en breed vóór geweest. Ik hoefde alleen maar namens de kerk te beamen dat ze welkom zijn.
Uiteindelijk viel de keuze op de katholieke kerk
In de Krijtberg in Amsterdam bestaat al meer dan 25 jaar de gewoonte dat ieder jaar een groep volwassenen zich voorbereidt op Pasen. Er zijn drie soorten deelnemers aan die jaarlijkse serie van twintig avonden, die loopt van oktober tot na Pasen. Er zijn ongedoopten die katholiek willen worden, er zijn er die in een protestantse kerk gedoopt zijn en die willen overstappen naar de katholieke kerk, en er zijn mensen die ooit katholiek gedoopt zijn als klein kind, maar nu ze de dertig gepasseerd zijn wel eens willen weten wat dat geloof inhoudt.
Als ik ze mag dopen of opnemen in de kerk, vraag ik hen altijd om hardop in de volle kerk in één korte zin te zeggen waarom ze gedoopt willen worden. Ik herinner me nog de eerste keer. De kandidaat – een vrouw van rond de veertig – had naar eigen zeggen ongeveer honderd christelijke kerken bezocht in Amsterdam, de ene zondag na de andere. Uiteindelijk viel de keuze op de katholieke kerk en ze ging naar de parochie bij haar in de buurt. Haar antwoord op mijn vraag was: ‘Ik wil zo graag te communie gaan’.
Toen ze me een week tevoren zei dat dit haar antwoord zou zijn, schoten de tranen me in de ogen. Met haar zat het wel goed. Voor hoeveel katholieken zou dat gelden? Hoeveel hebben dat échte verlangen om de Heer te ontmoeten in de communie? Ik merkte dat het sacrament werkte al voordat het werd toegediend.
De laatste aan wie ik het vroeg was een jonge vrouw in Antwerpen. Ze groeide op in een moslimcultuur en haar familie telt vele moslims. Een overstap naar het christendom wordt in zulke kringen niet erg gewaardeerd. Enkele maanden geleden dekte ik met haar de tafel voor een grote kerstmaaltijd voor daklozen. Toen ik haar vroeg hoe ze ertoe gekomen was christen te worden zei ze: ‘Ik zag bij Sant’Egidio in Antwerpen mensen die hun geloof in daden omzetten’.
Dan heb je geen rake vragen van een geestelijk begeleider meer nodig
Toen ze dat gezien had wilde ze bij die groep mensen horen. Zo’n antwoord leidt meteen tot een ernstig gewetensonderzoek – en hoe zit dat met mij: zou mijn manier van leven anderen eerder dichterbij de Heer brengen, of mensen afstoten? Dan heb je even geen rake vragen van een geestelijk begeleider of van de digitale retraite meer nodig.
Het gebeurt meer dan eens dat ik als bedienaar vragen heb bij de sacramenten die ik toedien: een doopsel van een kind met ouders die “het doen vanwege de grootouders”. Een eerste communiefeest waar het meer gaat om de nieuwe jurk, de eerste make-up en de cadeautjes. Een huwelijk waar je zo je twijfels bij kunt hebben. De vieringen in de Paastijd met volwassenen die bij de kerk willen horen vormen voor de pastor een vreugdevol contrast.
Pasen en Pinksteren liggen dan dicht bij elkaar
Ik herken iets in de dopeling: die is door hetzelfde vuur geraakt als ik, toen ik de weg op ging van het religieuze leven in een orde. De Heer gaat ons voor. We proberen Hem te volgen – ieder in een eigen tempo en op een andere manier. Maar datzelfde vuur van de Geest mag je herkennen bij iemand die ook geraakt is. Pasen en Pinksteren liggen dan dicht bij elkaar.
“Geloofsleerlingen” heten die mensen die zich voorbereiden op het doopsel in de Paasnacht. Als ik de getuigenissen hoor van al die mensen, dan ben ik degene die geloofsleerling is, en niet zij. Dank je wel dat ik in jullie ziel mocht kijken: Thale, Wil, Yasmina, Jeroen en al die anderen…
Foto: Doctor Eucharistiæ, via Fr Lawrence Lew, O.P.