“Wat geen oog heeft gezien en geen oor heeft gehoord, wat in geen mensenhart is opgekomen…” Wat kunnen wij ons voorstellen bij de verrijzenis?
Wat vieren we eigenlijk met Pasen? Antwoord: de Verrijzenis van Jezus. Prachtig! Maar wat ís dat dan?
Wat wij leven noemen is eigenlijk een mengeling van leven en dood
Het is een woord als een oceaan. Je kunt het niet overzien, maar je kunt er wel in verdrinken. Het is een woord als een berg. Je kunt er niet overheen kijken. Je kunt niet zien wat er achter ligt. Verrijzenis is veel meer dan een mens ooit bedenken of bevatten kan.
Paulus geeft ons wel een definitie van verrijzenis, namelijk een leven waarin de dood geen macht meer heeft, geen rol meer speelt (Rom. 6:9). Maar dat kan niemand begrijpen, want al onze ervaringen komen uit een leven, waarin de dood niet slechts een rol speelt, maar zelfs het laatste woord heeft.
Wat wij leven noemen is eigenlijk een mengeling van leven en dood. En ofschoon de dood daarin de sterkste component is, wordt hij toch doodgezwegen. Verrijzenis daarentegen is puur leven. “Wat geen oog heeft gezien en geen oor heeft gehoord, wat in geen mensenhart is opgekomen”, noemt dezelfde Paulus het (1 Kor. 2:9).
Lazarus, het dochtertje van Jaïrus, de jongeling van Naïn, zij zijn niet verrezen. Zij zijn teruggekeerd naar het leven met de dood er in, en zijn opnieuw gestorven. Verrijzenis is iets heel anders. Jezus leeft een leven waarin de dood niet meer vóórkomt. Dat is voor ons onvoorstelbaar. En tegelijk geloven wij dat Jezus zó leeft. En dat ons een dergelijk leven te wachten staat.
God wijst mij niet op mijn fouten, ik zie ze zelf in het licht van zijn liefde
Als wij sterven, doorbreken wij de sluier, die ons tot dan toe God verborgen hield. Ja, dan zullen wij Hem zien zoals Hij is, in al zijn heerlijkheid en heel zijn liefde. Dat zal een onvoorstelbare gelukservaring zijn, de vervulling van onze diepste verlangens.
Maar die schone medaille heeft helaas wel een achterkant. Want tegelijk met die overgrote vreugde ervaren we dan ook een schrijnend verdriet, namelijk: wat heb ik die liefde van God onderschat en wat ben ik daar krenterig en armzielig mee omgegaan… God wijst mij niet op mijn fouten en tekorten en Hij klaagt mij niet aan, maar ik zie ze zelf overduidelijk in het stralende licht van zijn liefde. Dat doet enorm pijn. Maar dat duurt slechts kort, en dan word ik weer helemaal gegrepen door de gelukzaligheid van de godservaring, en die blijft.
Zo treden wij binnen in dat leven dat louter leven is zonder de dood. Dan ervaren wij de trouw van onze God, ook over de dood heen. Dat zal ons met vreugde vervullen, met een vreugde die blijvend is.
De voorvreugde daarover wens ik u van harte toe.