De Nederlandse jezuïet Frans van der Lugt woont en werkt al 45 jaar in Syrië. Hij schetst een heel ander beeld van de revolutie daar dan we van onze westerse media gewend zijn. Ten onrechte behandelt het Westen de Syrische oppositie als troetelkind en de regering als grote boeman, zo betoogt Van der Lugt.
De huidige gebeurtenissen in Syrië houden ons natuurlijk erg bezig. Waar gaat dat allemaal op uitlopen? Natuurlijk willen we allemaal dat de manier van besturen democratischer gaat worden. Maar bij die verandering moet je zorgvuldig luisteren naar de infrastructuur van het land. In Syrië zijn er meer dan 7 miljoen stammen (meer dan in Libië) en dan zijn er wel 17 verschillende groeperingen die moeilijk met elkaar kunnen samenleven en bij wie het nationale bewustzijn erg zwak is. Voor hun gevoel horen ze meer bij hun groep dan bij hun vaderland. Daarbij speelt het confessionele een grote rol. Hoe moet je een structuur gaan vinden die al die mensen bij elkaar houdt, daarbij oog hebbend voor de eigenheid van elke groep en hun afzonderlijkheid? Wat voor soort democratie stel je voor aan al die stammen die zelf weinig democratisch te werk gaan ? Een innerlijke eenheid is nauwelijks denkbaar, maar via een krachtige bovenstructuur kun je wellicht tot wat oppervlakkige eenheid komen. Zo iets moet langzaam groeien.
Wie kan zo’n groeiproces het beste begeleiden? Ik denk niet dat de huidige oppositie daarvoor geschikt is. Bij die oppositie bestaat zelfs geen oppervlakkige eenheid. Ze vallen in verschillende groeperingen uit elkaar: moslims, liberalen, democraten (veelal jongeren), veteranen (onder meer communisten). De wieg van hun taal is veelal de reactie, er spreekt weinig overtuiging uit. Ze zijn eerder ‘tegen’ iets dan dat ze iets positief naar voren brengen. En wat hebben ze in feite in handen om het beleid over te nemen?
De infrastructuur is nu in handen van de regering. Daarbij is dan, vanaf het begin, het probleem van de gewapende groeperingen gekomen, die ook bij de oppositie horen, maar die nu hun eigen leven leiden en de val van de regering beogen. De straat-oppositie is veel sterker dan elke andere oppositie. En die oppositie is gewapend en gaat vaak wreed en gewelddadig te werk om dan daarna de schuld aan de regering te geven. Veel regeringsmensen zijn door hen gefolterd en doodgeschoten.
Ik persoonlijk verwacht weinig goeds van de oppositie, die ook opgestookt en betaald wordt van buitenaf. Hier in Homs gaat het niet meer over de regering en de demonstranten. Het is hier nu een ware oorlog tussen twee goed gewapende partijen. Aan alle recente conflicten zit ook een sektarisch kleurtje. Het leger bestaat vooral uit Alawieten en de oppositie uit Soennieten. We zijn dus ergens met een confessionele burgeroorlog bezig. Maar officieel gaat het om de strijd tussen de regering en de oppositie.
Kan de huidige regering een groeiproces begeleiden? Natuurlijk hebben ze fouten gemaakt en moet de regeringsstructuur veranderen. Onze president heeft dit ook toegegeven. Maar wat mij altijd hindert in de westerse berichtgeving, is dat er nooit een goed woord valt over de huidige regering en dat ze van dingen beschuldigd wordt die ze niet gedaan heeft. We hebben die regering in het verleden echt niet zo negatief ervaren. Wat mij betreft, ze hebben me altijd geholpen en gesteund in mijn idee in dienst te staan van Soennieten en Alawieten. Ze wilden ook steeds meer de godsdienst van de staat scheiden en waren enthousiast over projecten die niet confessioneel waren. Ik heb bij die regering prachtige mensen ontmoet.
Persoonlijk vind ik dat deze regering moet blijven, ondanks alle moeilijkheden, en door moet gaan op de weg van de hervormingen. Het grote probleem is wel de gewapende groeperingen die er alles voor doen om de regering tot val te brengen om dan een soennitisch bewind te krijgen. Maar de val van de regering houdt niet per se de val van de Alawieten in. Dan komt er waarschijnlijk een ware burgeroorlog die kan uitlopen op een wereldoorlog in deze streek. En dat allemaal om een “Nieuw Midden-Oosten”, het troetelkind van de buitenstaanders die ons alsmaar uit eigenbelang de les willen lezen, op een huichelachtige en paternalistische manier. Ze hebben het voor ons uitgevonden: de Arabische lente. Maar het gaat hier niet over onze lente, maar over hun lente hier, als verlengstuk en vermomming van hun winter.
We moeten proberen met deze regering verder te gaan, met het oog op de verkiezing na drie jaar. In die jaren kan er ook meer nagedacht worden over een nieuwe politieke structuur, in overeenstemming met de infrastructuur van het land. Misschien kan het goede dat huist in deze regering een waarborg zijn voor eerlijke pogingen, ondanks alle tegenstand. En dan ook samenwerken met diegenen van de oppositie die eerlijk streven naar een rechtvaardige samenleving. Hoever zal de macht van de gewapende soennitische groeperingen reiken? Welke machten van buitenaf zullen de situatie hier kunnen beïnvloeden?