Nog steeds is in Egypte de spanning voelbaar die werd veroorzaakt door het onthoofden van Egyptische kopten door IS in februari. Jezuïet Frans Berkemeijer, die vlakbij het dorp woont waar veel van de slachtoffers vandaan kwamen, peilt en duidt de stemming in het land.
Het is niet eenvoudig om een objectieve analyse te maken van wat we hier in Egypte deze dagen beleven, ik heb daarom lang geaarzeld om iets op papier te zetten. Toch zijn de reacties op de moord op 21 kopten in Libië op 15 februari 2015, waarvan 13 uit het dorp Al-Aour – dertig kilometer ten noorden van Minia, waar ik woon – zeer begrijpelijk.
Heel begrijpelijk dat alle christenen zich solidair voelden met de diepe droefheid en rouw van de families van de slachtoffers, en dat alle hoge plaatsbekleders van alle kerken eensgezind hun condoleances betuigden aan de families.
Ondanks alle gevaren blijven veel Egyptische migranten liever in Libië
Heel begrijpelijk dat deze vermoorde kopten door alle christenen hier nu als martelaren vereerd worden, de eerste minister heeft zelfs toegezegd te helpen in het bouwen van een kerk om hen te eren.
Heel begrijpelijk dat men zeer bang is dat de kopten in Libië, en niet alleen de kopten, maar alle Egyptische emigranten (er zijn ook meer dan dertig Egyptische vissers in de handen van IS gevallen) daar het gevaar lopen gekidnapt te worden en men bang is voor hun leven. De Egyptische regering raadt de daar werkende Egyptenaren dan ook aan zo snel mogelijk naar hun vaderland terug te keren. Waarschijnlijk zijn er nog zo’n 300.000 Egyptenaren, waaronder enkele duizenden kopten, in Libië.
Toch is het heel begrijpelijk ook dat de meesten van deze emigranten, of het nu moslims of christenen zijn, er de voorkeur aan geven in Libië te blijven. Dat komt hun ondanks alle gevaren beter voor dan werkloos zijn in Egypte, en niet het dagelijkse brood voor hun familie kunnen garanderen. Bovendien is de situatie in Egypte ook niet zo veilig met dagelijkse bomaanslagen her en der (vooral in de grote steden als Caïro en Alexandrië, hier in Opper-Egypte en aan de Rode zee is het relatief veiliger, op de verkeersongelukken na).
Heel begrijpelijk ook dat de meerderheid van de Egyptenaren, en niet alleen de christenen, de Egyptische president bijvielen toen hij de opdracht gaf om luchtaanvallen uit te voeren op IS-basissen in Libië, bij wijze van wraak. Maar het is misschien ook een uiting van machteloosheid, want luchtaanvallen alleen stoppen de opmars van IS niet. En de huidige slechte economische situatie van Egypte maakt het onmogelijk om op grote schaal het Egyptische leger in te zetten op Libisch grondgebied.
De regering doet er alles aan kopten aan zich te binden
Heel begrijpelijk dat de christenen eensgezind achter de (soms mensenrechten schendende) binnenlandse politiek van president Sisi staan. Want men weet hoezeer binnen de Egyptische maatschappij het moslimextremisme wortel heeft geschoten en de regering soms wel zeer hard moet toeslaan in haar strijd tegen het terrorisme. De christenen voelen zich bedreigd, niet ten onrechte, want bijna dagelijks wordt er op de een of andere manier geweld tegen hen uit geoefend. Natuurlijk vinden de moslimextremisten in dit ondersteunen van de regering door de kopten, een rechtvaardiging van hun geweld tegen christenen. (Hierin verkeren de kopten van Egypte zich in dezelfde situatie als de christenen in Syrië, die over het algemeen president Assad als de beste garantie beschouwen tegen het extremistisch geweld.)
Heel begrijpelijk dat de Egyptische regering in de persoon van de eerste minister en andere hooggeplaatste autoriteiten er alles aan doet om de kopten steeds meer aan hun politiek te binden, niet alleen door hun persoonlijke condoleancebezoeken na de gewelddadige dood van de kopten, maar vooral ook door het bezoek van de president zelf aan de koptische nachtmis op Kerstmis (voor de eerste keer in de geschiedenis van Egypte).
In dit kader is het ook begrijpelijk dat wij christenen nu minder moeilijkheden ondervinden om officiële bouwvergunningen te verkrijgen voor kerken en andere christelijke gebouwen. De gouverneur van Minia heeft ons onlangs een vergunning gegeven om een door moslimextremisten verbrand jeugdhuis te herbouwen.
Heel begrijpelijk ook dat men niet begrijpt waarom het westen geen gehoor geeft aan de oproep van de Egyptische president Sisi om met Egypte een gezamenlijk front te vormen tegen IS in Libië, zoals men dat in Irak en Syrië heeft gedaan. Egypte voelt zich zeer bedreigd door de Islamitische Staat, op twee fronten: in Libië en in de Sinaïwoestijn. Men heeft de indruk dat de westerse regeringen en vooral Amerika er op uit zijn Egypte hetzelfde lot te laten ondergaan van inwendige afbraak als Irak, Syrië en Libië, waar het gewelddadige moslimextremisme steeds meer voet aan wal krijgt.
De jezuïeten in het land proberen te vechten tegen iedere vorm van defaitisme
Heel begrijpelijk dat de christenen van alle nominaties diep geschokt zijn, niet alleen vanwege het brute geweld dat de extremisten gebruikten tegen de christenen en anderen minderheden, maar ook door de beperkte reacties in de westerse wereld in vergelijking met de massabetogingen na de aanslag op de cartoonisten van Charlie Hebdo in Parijs, en het levend verbranden van de Jordaanse piloot.
Heel begrijpelijk dat wij, op onze jezuïetencentra in Egypte, ons steentje proberen bij te dragen om te vechten tegen iedere vorm van defaitisme, door op een positieve manier de jeugd te vormen om als creatieve leiders een nieuwe, meer tolerante maatschappij op te opbouwen. Het is heel bemoedigend dat nu ook de koptisch-orthodoxe kerk ons vraagt hen te helpen om hun sociale diensten nu ook meer open te stellen voor alle Egyptenaren, en niet alleen voor de christenen. Bijvoorbeeld in de zorg voor gehandicapte kinderen werken we steeds meer samen voor alle Egyptenaren, zonder onderscheid van godsdienst. En dit ondanks het toenemende fanatisme van een kleine minderheid van moslims.
Frans Berkemeijer SJ, jezuïet en antropoloog, woont in Egypte, waar hij werkt aan de vorming van jeugdleiders onder christenen en moslims.