Nog altijd is de Democratische Republiek Congo een enorm rijk land met een vreselijk arme bevolking. Toch gloort er enig licht aan de horizon.
De Democratische Republiek Congo, met als hoofdstad Kinshasa, lijdt sinds meer dan twintig jaren onder de vloek van haar bodemrijkdommen. De uitbating van die rijkdommen financiert diverse groepen rebellen, bestendigt hun onderlinge gewapende conflicten en hun terreur op de bevolking. Een beter beheer van deze rijkdommen zou van kapitaal belang zijn voor de ontwikkeling van Congo. Waarom slaagt de nationale staat er niet in dit beheer over te nemen? Waarom is het staatsapparaat van Congo zo zwak, één van de meest beruchte ‘failed states’ ter wereld?
De economische groei komt vooral buitenlandse multinationals en de nationale fiscus ten goede
Immers, het handhaven van vrede en veiligheid vormt een noodzakelijke voorwaarde om te komen tot een duurzame ontwikkeling op sociaal, politieke en economische gebied. Op dit ogenblik kan de Congolese staat deze wezenlijke opdracht nog niet aan. De ellende in het oosten van het land is daarvan meer een gevolg dan een oorzaak. Er moet dus eerst gezocht worden naar remedies tegen de politieke onmacht. Op dit punt lijkt echter enig licht aan de horizon te gloren.
Men zou hierbij kunnen verwijzen naar de verkiezingen van 2006, de eerste democratische verkiezingen sinds de onafhankelijkheid. Het is toen echter bij de eerste fase van een volledige verkiezingscyclus gebleven. Zo is het bijvoorbeeld nog niet gekomen tot lokale verkiezingen die erg nodig zijn in dit enorme land.
Presidentiële verkiezingen zijn er wel geweest, maar die zijn ten gevolge van vele onregelmatigheden niet erg geloofwaardig, zo oordelen de vele internationale waarnemers. En zullen ze een vervolg krijgen? De vrees bestaat dat de huidige president een derde mandaat zal zoeken, ook als daarvoor de grondwet moet gewijzigd worden. Dat alles is één verklaring van de gebrekkige legitimiteit en ook van de zwakheid van de nationale overheid.
Toch: die overheid kan rekenen op een vrij sterke economische groei, 8 % in 2013. Die is echter vooral te danken aan buitenlandse investeringen in de sectoren van de mijnbouw en de petroleum. De ontginning komt vooral de buitenlandse multinationals ten goede en ja, ook de nationale fiscus.
Ondanks alles lijkt het staatsapparaat toch tekenen van versteviging te vertonen
De lokale bevolking heeft er niet veel aan, ook al omdat er ten gevolge van de corruptie weinig bij de bevolking terecht komt. Die heeft integendeel te lijden onder een ontginning die weinig banen creëert maar wel een vervuiling die de landbouw aantast waarvan de meerderheid van de bevolking moet leven.
Of is er dan toch enige reden tot optimisme? Het nationale leger is erin geslaagd, met de hulp van de internationale vredesmacht en dankzij nogal wat druk op de buurlanden die in het Oosten stokebrand speelden, een aantal rebellengroepen, zoals de M23, uit te schakelen. Bovendien werd de uitbetaling van de ambtenaren en van de militairen hervormd (onder toezicht van onder meer Belgische experts), werd een electoraal stappenplan uitgewerkt en dergelijke meer. Het land staat nog altijd uiterst laag op de index van menselijke ontwikkeling van de VN, maar het staatsapparaat lijkt toch tekenen van versteviging te vertonen.
En nu doet ook de Europese Commissie een duit in het zakje. Op 5 maart heeft ze een voorstel aangenomen betreffende de invoer van mineralen uit conflictgebieden. Ze eist nu een waarborg van herkomst om de band te kunnen breken tussen de ontginning van die mineralen en de financiering van gewapende conflicten en om een markt te kunnen vormen voor mineralen die wel op een verantwoorde manier ontgonnen en verhandeld worden.
Deze regelgeving houdt echter nog geen dwingende maatregelen in en beperkt zich tot de invoer van ruwe mineralen. Ze strekt zich niet uit tot de afgewerkte producten waarin die bloedmineralen verwerkt zijn en volstaat dus niet om die de toegang tot de Europese markt te ontzeggen. Het moet erkend worden dat de VS al eerder een soortgelijke maatregel hebben genomen die eigenlijk verder gaat dan de Europese. Wat daar ook van zij, dergelijke druk moet op de duur wel enig effect hebben.
Voorlopig blijft de Democratische Republiek Congo een enorm rijk land met een vreselijk arme bevolking. Het komt erop aan de staat opnieuw op te bouwen om meer werk te kunnen maken van het economisch bestel. Misschien is daarmee nu een begin gemaakt, met behulp van binnen- en van buitenlandse krachten.
Vertaling en bewerking: Guido Dierickx SJ
Emmanuelle Devuyst is beleidsadviseur bij het Jesuit European Social Centre (JESC) in Brussel.