De samenwerking met rechtse partijen zet christendemocraten in zowel Nederland als Vlaanderen voor het blok. Het eigen ideologische profiel van de CD&V en het CDA – “in het radicale midden” – is aan een herijking toe. Een vergelijkende analyse.
Hebben de christendemocraten, de CD&V (Christen-Democratisch en Vlaams) in Vlaanderen en het CDA (Christen-Democratisch Appèl) in Nederland, nog een duidelijk gezicht, een eigen ideologisch profiel? Het zijn nog altijd partijen waartoe christenen zich bij voorkeur richten om hun belangen verdedigd te zien. Maar een eigen ideologisch profiel?
Ja, dat hebben ze, want ze hebben een eigen gevoeligheid voor maatschappelijke problemen. Normaal domineren sociaaleconomische problemen de politieke agenda. Christendemocraten proberen daarnaast nog een andere gevoeligheid naar voren te schuiven. De belangrijkste tegenstelling tussen onze politieke partijen is namelijk niet die tussen (sociaaleconomisch) links en rechts, maar die tussen het centraal stellen van ofwel het individu ofwel de gemeenschap: de tegenstelling tussen individualisme en communitarisme.
Communitaristische ideologieën betreuren de teloorgang van hechte relaties in de samenleving. De nationalisten behoren hiertoe; zij betreuren de teloorgang van de nationale identiteit en verbondenheid; de christendemocraten, die ook communitaristisch denken, zijn vooral bezorgd om de verschraling van de interpersoonlijke relaties. Ze hebben waardering voor de huidige samenleving in zover ook daarin hechte, duurzame relaties tot stand komen en in zover ze niet enkel gebaseerd is op contractuele marktrelaties of op de solidariteit tussen leden van dezelfde sociale klasse.
Uit hun probleemgevoeligheid volgt dat de christendemocraten, als ze moeten kiezen tussen vrijheid, gelijkheid en broederlijkheid, die drie grote doelstellingen van de Franse Revolutie, de klemtoon leggen op de broederlijkheid. Dit wordt wel eens aangeduid als ‘personalisme’, in tegenstelling tot het individualisme. Om misverstanden te vermijden hebben de Vlaamse christendemocraten in 1986 hun personalisme verduidelijkt als ‘sociaalpersonalisme’. Dat deden toen ook de Nederlandse en de Waalse christendemocraten. Sociaalpersonalisme heeft oog voor de transcendente eindbestemming van de menselijke persoon en tevens voor hoogstaande relaties met medemensen door alle lagen van de bevolking heen.
Het sociaalpersonalisme neemt afstand van het nationalisme, die andere variant van het communitarisme, omdat dit grenzen stelt aan de solidariteit. Waarom zouden personen zich vooreerst moeten identificeren met het eigen volk? De volksgemeenschap is slechts één netwerk van interpersoonlijke relaties naast andere. Nee, de gemeenschapsvorming in het gezin en in sommige vrije verenigingen (zoals de kerkgemeenschap) moet als even en zelfs als meer hoogstaand beschouwd worden. Zij laten toe om, in de mate van het politiek mogelijke, het christelijke ideaal van de naastenliefde te benaderen.
In recente jaren hebben de christendemocraten een ideologische bocht genomen. In Vlaanderen hebben ze een kartel gevormd met de Vlaamse nationalisten en zijn iets meer rechts en ook iets meer volksnationalistisch geworden. In Nederland ging het CDA na een heftig en emotioneel congres in meerderheid akkoord met de ‘gedoog-samenwerking’ met de PVV en met de participatie in een kabinet van duidelijk rechtse signatuur.
Deze verschuiving van de kernwaarden is kenmerkend voor de discussie in de beide partijen. In Vlaanderen schoof men op naar rechts omdat men daar de term ‘solidariteit’ vervangen heeft door ‘verbondenheid’. Verbondenheid tussen rijken en armen is, althans in principe, mogelijk zonder de herverdeling van de rijkdom die vervat ligt in het begrip ‘solidariteit’. Dat geeft te denken: in de nieuwste documenten is nog wel sprake van de strijd tegen de armoede, maar weinig van de strijd tegen de ongelijkheid. Geen wonder dat de linkervleugel van de partij daar moeite mee heeft. In Nederland was de vraag op het recente congres of de term ‘compassie’ niet te soft, te links zou klinken, alsof je de medemens niet serieus neemt.
Ook het nationalisme leidt tot spanningen en nieuwe keuzes. Sinds het aantreden van het Nederlandse minderheidskabinet heeft de PVV zich steeds nationalistischer opgesteld, anti-Europees, anti-immigratie van moslims en recent van Oost-Europeanen. Steeds meer christendemocraten tonen hun wrevel over deze houding en over de samenwerking met deze partij.
In Vlaanderen is er veel sprake van verbondenheid met de Vlaamse gemeenschap, maar weinig met andere gemeenschappen zoals de Belgische en de Europese. De vorming van een Vlaamse gemeenschap is belangrijk voor een communitaristische partij als de CD&V, maar niet meer dan de vorming van andere gemeenschappen. Ondertussen is het kartel met de Vlaamse volksnationalisten echter verleden tijd. De ‘Vlaamse’ eisen gingen op de duur voor de leiders van het CD&V te ver. Ze waren niet bereid om het programma van de federale regering nog meer in het teken van de Vlaamse autonomie te stellen. Het bestrijden van de economische crisis verdient voorrang, ook die in het noodlijdende Wallonië.
Het CD&V en het CDA hebben zich altijd ingezet voor een goed politiek bestuur; het zijn altijd beleidspartijen, bestuurderspartijen geweest. In de huidige crisis zijn ze dat gebleven. Dat zou ze een stevige plaats in het midden van de politiek kunnen geven, zoals het CDA zegt: “in het radicale midden”.