De voormalige Belgische ambassadeur in Congo blikt terug: het Afrikaanse land met zijn prille democratie dreigt een ‘failed state’ te worden. Kan de catastrofe vermeden worden? Wat kunnen de kerk en de internationale gemeenschap betekenen?
Aan het einde van mijn diplomatieke zending in Congo, in december 2008, verstoutte ik me een boeiende ervaring van vier jaren in een zinnetje samen te vatten: “De Congolezen verdienen beter.” In die overpeinzing zitten kritische en positieve vaststellingen vervat. Congo beschikt over potentieel, krachten en talenten die de vaart van de ontwikkeling kunnen duwen en sturen.
Meer dan 10 jaar na de min of meer correct verlopen verkiezingen van 2006 dringt nochtans de vraag zich op of de Congolezen al enig dividend van hun democratie hebben kunnen opstrijken. Erg verontrustend door humanitaire, militaire, economische en bestuurlijke mistoestanden moeten we ook nog vaststellen dat het Sylvester-akkoord van 31 december – dat voorziet in een regering van nationale eenheid – nog altijd niet in werking is getreden. Bovendien is de legitimiteit van de president enkel nog virtueel van tel.
Hoe geloofwaardig is een democratie die gepercipieerd wordt als een westers recept?
Waarborgen om tegen eind dit jaar nieuwe verkiezingen te organiseren zijn nauwelijks voorhanden. De minister van begroting heeft overigens al beweerd dat de financiële middelen ontoereikend zijn.
Toen Kabila in 2006 in zijn beëdigingstoespraak grootse plannen aankondigde op het vlak van onderwijs, landbouw, infrastructuur, en dergelijke, plaatste ik daar, ook publiekelijk, enkele kanttekeningen bij. De plannen misten immers een institutionele fundering. Ging deze prille democratie niet voorbij aan goed functionerende instellingen op gevaar af tot een ‘failed state’, een ‘mislukte staat’, gedegradeerd te worden?
Velen vroegen zich af waarom destijds niet voor een omgekeerde volgorde was gekozen door de lokale verkiezingen aan algemene nationale verkiezingen te doen voorafgaan. Om zo een bottom-up-dynamiek op gang te brengen en een authentiek, origineel Afrikaans democratisch model te doen wortelschieten. Hoe authentiek, geloofwaardig en duurzaam is een democratie die gepercipieerd wordt als een westers recept dat klakkeloos door de Afrikaanse culturen moet geïmporteerd worden?
Wegens gebrek aan politieke wil en aan democratische cultuur, zijn de nodige institutionele en bestuurlijke ingrepen op hun beloop gelaten zoals bijvoorbeeld de oprichting van een betrouwbaar bevolkingsregister, het bijhouden van de kiezerslijsten, de organisatie zelf van de kieskalender en het kiesproces. Is het bijvoorbeeld normaal dat stembiljetten nog niet in Congo kunnen aangemaakt worden?
Het algemeen belang mag niet langer door partijdige agenda’s gegijzeld worden
Maar het Congolese volk verdient beter. Het hunkert naar een participatieve ontvoogding. Ik zal nooit vergeten wat een stokoude Congolees me zei toen hij trots zijn stem uitbracht bij de eerste werkelijk democratische, vrije en pluralistische verkiezingen sedert de onafhankelijkheid: “Aujourd’hui j’ai rendez-vous avec ma dignité”, vandaag heb ik een afspraak met mijn waardigheid. Een getuigenis dat boekdelen speekt. Dat vertrouwen van de Congolees in de democratische waarde mag niet beschaamd worden.
Tien jaar later hebben de katholieke bisschoppen van Congo een verdienstelijke poging ondernomen om dat proces terug op het rechte spoor te zetten. Hun inspanningen hebben geleid tot het genoemde Sylvester-akkoord: de bestaande Grondwet zal worden nageleefd, Joseph Kabila zal geen derde mandaat nastreven en de plaats ruimen, nog voor eind 2017 zullen nieuwe verkiezingen worden georganiseerd. Deze akkoorden moeten nu door flankerende maatregelen worden bekrachtigd en ondersteund. Maar de presidentiële entourage heeft ‘reserves’ gefomuleerd en slaagt er ook nog in de oppositie uit elkaar te dribbelen.
We zijn al enkele maanden verder en er is nog geen begin van uitvoering. Meer dan één waarnemer beweert dat Kabila en zijn entourage tijd hebben gewonnen en de democratie, met inbegrip van het verkiezingsproces, ‘on hold’ hebben geplaatst. En dat de bisschoppen in het ootje zijn genomen. Dat ze zelfs bewust medeplichtig zijn aan de bestendiging van de ‘dictatuur’.
Zal de verpauperde bevolking zoiets blijven aanvaarden? Of zal de vonk in de lont slaan, als de burger zich laat overleveren aan een fatalistische reflex omdat hij niets meer te verliezen en alles te winnen heeft met plunderend geweld?
Ook de EU, de Afrikaanse Unie en de VN zullen zich in het proces moeten mengen
Hoe kan dergelijke catastrofe vermeden worden, hoe kan een institutionele ontsporing vermeden worden? ‘Ze aan de praat houden’ lijkt de voor de hand liggende optie. Zo zal de kerk al haar moreel gezag en haar volle gewicht in de weegschaal moeten leggen om de belangrijke spelers opnieuw rond te tafel te krijgen, met hen de democratische wisseling van de macht uit te stippelen, en een nieuw concreet tijdspad uit te tekenen dat streng begeleid wordt. Dit akkoord mag op geen enkele dubbelzinnigheid noch reserve meer stoten en moet een dynamisch proces in de hand werken, waarin eenieder zich herkent, waar algemeen belang niet langer door partijdige agenda’s gegijzeld worden.
Dergelijk geactualiseerd akkoord zal zijn kracht en geloofwaardigheid putten uit een uitdrukkelijke adhesie en consensus van en tussen de Congolezen.
Enkel indien een unanieme en ondubbelzinnige wenk de internationale gemeenschap in dit proces wil betrekken, zullen ook Europa, de buurlanden, de Afrikaanse Unie en de Verenigde Naties zich in deze onderneming moeten mengen. Niet om meerderheid of oppositie ter wille te zijn. Maar omdat de Congolese burger het verdient en ook de internationale gemeenschap er belang bij heeft.