Plouezoc’h heeft niet gekund wat het fameuze dorp van Asterix de Galliër wel heeft gekund: weerstand bieden tegen politieke overmacht, in dit geval tegen de wettelijke macht van de Franse staat.
Het is een vreemd verhaal, eerst even wat context. Plouezoc’h is een dorpje van circa 1600 inwoners aan het verre uiteinde van Bretagne, in een departement dat niet ten onrechte “het einde van de wereld” (“Finistère”) wordt genoemd. Dit dorpje bestaat uit verschillende kleine gehuchten. De straten hebben er geen naam en de huizen geen huisnummer.
Dat vond de Franse staat niet kunnen in onze moderne tijd. Hoe geraken de ziekenwagens en de brandweerlui tijdig ter plaatse in tijden van nood? Hoe kan een pakjesdienst een bestelling bezorgen op de juiste bestemming? Nee, in een moderne, grootschalige samenleving heeft iedereen een adres nodig. Zo dacht het parlement in de grote stad Parijs en vaardigde een wet uit. Voortaan waren alle gemeenten, ook die met minder dan tweeduizend inwoners, verplicht tot het invoeren van straatnamen en huisnummers.
Daarom tooien zij zich graag met een pittoreske, ouderwetse naam gaande van De Reddende Engel tot De Gladdige Dorpel
Maar zo dachten niet de inwoners van Plouezoc’h en trouwens ook die van nogal wat andere kleine gemeenten in Frankrijk. Zij wisten al wie hun buren waren en waar die woonden. Hun huizen behoefden geen nummer, de naam van het huis of van de bewoners was voldoende. Er was een tijd, zo heb ik vernomen, dat het bij ons ook zo was. Je had het voorvaderlijke huis van de familie Vandervelde en als dat niet volstond de naam van hun boerderij, de Riethoeve of het Lindenhof. Het zou beledigend geweest zijn die traditionele naam te vervangen door een nummer. Hoe onpersoonlijk en kil klinkt dat. Ook de horecazaken in onze stad beseffen dat maar al te goed. Daarom tooien zij zich graag met een pittoreske, ouderwetse naam gaande van De Reddende Engel tot De Gladdige Dorpel. Eén restaurant laat zich kennen als “Raapstraat 20” maar dat is een zeldzame uitzondering.
De Bretonse anekdote is niet onschuldig. De inwoners van vele kleine Franse dorpen vinden dat de nieuwe wet hun identiteit aantast. Wat hebben die politieke elites in Parijs zich te moeien met het landelijke gemeenschapsleven? In Plouezoc’h zijn ze daarvoor nog meer beducht dan elders. Daar hebben de plaatsnamen een Bretonse klankkleur waaraan ze willen vasthouden. Stel je voor dat de hoofdstraat zou omgedoopt worden tot zoiets als Parisien als Rue Marivaux. Dan gaat een stuk van de gemeenschappelijke, gemeenschapsvormende herinneringen verloren.
Hier werd deze forse ingreep enigszins gemilderd door straatnamen te kiezen met herkenbare historische of culturele waarde
Bij ons in België is er trouwens op het einde van de achttiende eeuw het geweld van de Franse revolutionairen nodig geweest om de lokale besturen te dwingen tot het invoeren van straatnamen en huisnummers. Maar hier werd deze forse ingreep enigszins gemilderd door straatnamen te kiezen met herkenbare historische of culturele waarde. In onze stad is er een buurt met straatnamen van literatoren zoals Goethe en Schiller. Niet bij iedereen gaat een belletje rinkelen bij het horen van die nobele namen maar, wie weet, toch goed voor de opvoeding van de burgers. Alleszins zijn we nog niet zo ver gegaan als in grote Amerikaanse steden zoals New York. Daar krijgen ook de straten een nummer. Daar klinkt een adres als “34th Street on 7th Avenue”. Heel praktisch om je weg te vinden doorheen het grootstedelijke labyrinth, maar zo heel anders, zo veel anoniemer, dan in een kleine dorpsgemeenschap. Als je daar vraagt: “Waar zijn de kinderen?” krijg je als antwoord: “Die zijn aan het spelen in de schuur van boer Vandervelde.” Dan weet je meteen waar ze zijn en dat ze in goed gezelschap zijn. Dat te weten is ook heel praktisch, zij het niet voor de pakjesbezorger van Amazon.fr.
De afbeelding is een Frans dorpje ter illustratie en is niet daadwerkelijk Plouezoc’h
Foto door Caroline Hernandez via Unsplash