In de grijze grensgebieden van Colombia heersen armoede en wetteloosheid. Hoe is de vicieuze cirkel van geweld te doorbreken? Jezuïet Yovanny Bermúdez, werkzaam in deze regio, doet een drietal aanbevelingen.
[Noot van de redactie: Yovanny Bermúdez is afkomstig uit Venezuela. Tijdens zijn studie werkt hij samen met jezuïeten in hun vluchtelingenorganisatie. Onder de indruk van de grote armoede, oorlog en geweld in de grensstreek tussen Venezuela en Colombia, ontdekt hij ook zijn eigen levensweg die God hem toont: mensen helpen en hoop blijven koesteren. Hij treedt in bij de jezuïeten en studeert filosofie in Venezuela en theologie in Bogota (Colombia).
Tijdens zijn theologiestudie schrijft hij – naar aanleiding van de vredesbesprekingen met de guerrillabeweging FARC – een artikel over vrede in Colombia en Latijns-Amerika. Dit artikel is mede gebaseerd op zijn ervaringen in het ‘grijze’ wetteloze grensgebied, waar de nationale overheden geen gezag kunnen uitoefenen.
Hij besluit zijn artikel met de hier volgende ‘drie uitdagingen voor echte vrede’.]
Deze uitdaging kent twee gezichten. Enerzijds gaat het om de bescherming van het leven zelf, want het geweld is de oorzaak van grote honger en armoede. In Colombia zijn bijna zestien miljoen mensen arm (meer dan één op elke drie inwoners) en bijna vijf miljoen (meer dan tien procent) leven er ver onder de armoedegrens. Het is van groot en acuut belang het leven veilig te stellen en te beschermen, vooral waar het gaat om dorpsbewoners, ver van de grote steden. Vaak zijn zij bij gebrek aan uitzicht op toekomst, uit pure armoede weggetrokken uit hun woonplaatsen. Nu lopen ze het risico blijvend blootgesteld te staan aan het geweld van de drugshandelaren, aan ontvoering en afpersing, aan het ronselen van hun kinderen en jonge mensen voor de strijd, en aan alle vormen van mensenhandel.
De uitdaging is nu de bevordering van een cultuur van het leven, positief en vitaal
Anderzijds gaat het om de slachtoffers. Zij verdienen erkenning als slachtoffers. De landen van Latijns-Amerika moeten de slachtoffers erkennen en hun een centrale plaats toekennen in hun sociale beleid. Slachtoffers zijn meer dan het logische en onontkoombare gevolg van een gewapend conflict. Als we hen in de ogen kijken, blijken het allemaal menselijke personen, al is hun gelaat soms nauwelijks menselijk meer als gevolg van acties of een gebrek aan actie van de kant van de overheid, of als gevolg van de cultuur van de dood zoals die tot uiting komt in het geweld en die door belanghebbenden bewust in stand wordt gehouden.
De uitdaging is nu de bevordering van een cultuur van het leven, positief en vitaal.
Het is van belang nu vanuit een heldere toekomstvisie een proces in gang te zetten dat de verschillende regio’s van het land tot samenwerking en groeiende eenheid brengt. Hier moeten nationale, regionale en lokale overheden samenwerken, want slechts gezamenlijk kunnen zij dit proces van integratie tot stand brengen. Om te garanderen dat deze nationale eenheid haalbaar en mogelijk wordt, moeten de regio’s zichzelf zien als plekken van vreedzaam samenleven, democratisch en met respect voor de rechten van de mens, met een kwalitatief goede infrastructuur en bescherming van het milieu. Daartoe moet de samenwerking tussen mensen en groepen worden bevorderd en moet er nieuwe maatschappelijke structuren worden gebouwd, vooral in de grensgebieden waar meerdere nationale culturen samenkomen.
De aanduiding als ‘grijs gebied’ duidt er al op dat in de grensgebieden nauwelijks sprake is van een centraal gezag. Er heerst een soort maffia-democratie, waarin misdaadsyndicaten zich gedragen als locale vertegenwoordigers van de regering, met stilzwijgende steun van rechters, generaals, ministers, politici en diplomaten. Deze maffiosi hebben een eigen rechtspraak; de inwoners van het gebied doen liefst een beroep doen op deze rechtspraak om hun onderlinge conflicten op te lossen, omdat hier de effectiviteit is gegarandeerd. De instituties van de overheid slagen er daarentegen niet in naar behoren en effectief te reageren op verzoeken en klachten van de inwoners. De moeilijke conclusie is dat er een sterkere overheid nodig is om meer veiligheid te garanderen, maar dat er tegelijkertijd meer veiligheid nodig is om een sterke en effectieve overheid te garanderen.
Sociale vrede onder de bevolking van Colombia zal slechts mogelijk worden, wanneer de helft die in vrede en democratische veiligheid leeft zich zal verzoenen met de andere helft, die leeft in armoede en ellende. Zolang er onrecht blijft bestaan, zal dit leiden tot sociale conflicten, en geweld blijft de voor de hand liggende methode om conflicten op te lossen.
In de bredere context van Latijns-Amerika: de andere landen op het continent willen Colombia helpen in het huidige proces op weg naar vrede. Dat geldt echter niet alleen voor het moeizame proces van onderhandelingen. Ook daarna is er een continue steun nodig. Dat kan door de openstelling van de grenzen, door internationale solidariteit, en vooral door de opbouw van een Latijns-Amerikaanse cultuur van liefde, waarbinnen totaal nieuwe wegen van menselijk samenleven en broederschap zich aftekenen. Vooruitlopend hierop is het nu – zowel voor Colombia als voor heel Latijns Amerika – van het grootste belang alle pogingen tot het kleinschalig bouwen aan vrede te stimuleren. Deze leiden tot een gelukkig leven, tot een waardig leven, dat gedragen wordt door de scheppende krachten van mannen en vrouwen in Latijns-Amerika.
Vertaling & bewerking: Jan Peters SJ.
Afbeelding boven dit artikel: Muurschildering in Cali, Colombia; een aanklacht tegen honger en armoede.
Foto: Bill Anderson via Flickr.com (creative commons).