Wie wil begrijpen waar de Franse arbeiders in gele hesjes tegen strijden, krijgt volgens Leo de Weerdt confronterende antwoorden in het werk van romanschrijver Édouard Louis.
De jonge Franse auteur Édouard Louis wordt wel eens de nieuwe Camus genoemd. In drie authentieke romans geeft hij inzicht in de ervaringswereld van de jonge generatie die via literatuur en kunst een politiek- en maatschappijkritische stem laten klinken. Louis ageert tegen de neo-liberale tendensen in de samenleving en is een belangrijke oppositiestem tegen president Macron. Zijn werk vindt herkenning in heel Europa, maar ook in Amerika is hij een veel gevraagd spreker.
Hoe de roman Onderworpen van Michel Houellebecq aanpakte wat leefde rond de islamisering in Frankrijk, zo behandelt Louis’ drieluik de armoede in wat hij ‘de verminkte vierde wereld’ noemt. Voor de generatie van Louis lijkt er twee soorten Frankrijk te zijn: het centralistische Parijs met de industriële periferie enerzijds en de verpauperde wijken van de grote steden en het leeggelopen platteland anderzijds.
Op zijn 21e debuteerde Édouard Louis met de roman Weg met Eddy Bellegueule. In dit autobiografische verhaal kijkt hij terug op zijn jeugdjaren in de arme Noord-Franse streek Picardië. Het is een stevige maatschappelijke aanklacht tegen de politiek van de Vijfde Republiek. Volgens Louis hebben de presidenten tot en met Macron nauwelijks een idee van wat leeft bij de gewone mensen. Beslissingen vallen in een elitair Parijs bastion. Volgens de auteur is de slogan ‘Wanneer je wilt, kun je het waarmaken in de samenleving’ een grove leugen.
Dat maakt degene die niet slaagt ‘lui’ of ‘dom’
Om de sociale orde te versterken zoeken regeringsleiders hun heil in het maatschappelijke model van ‘de verdienste’ (meritocratie). Louis ziet dat als een gevaarlijke redenering. Bovendien is de constructie puur politiek, omdat de staat aandringt op de persoonlijke capaciteiten van individuen en zo afstand doet van zijn collectieve verantwoordelijkheden.
Welke gevolgen heeft dat voor de houding van mensen die maatschappelijk gezien slagen door eigen verdienste? Zij verkrijgen extra waardigheid doordat ze de goede kwaliteiten in henzelf konden ontwikkelen. Dat maakt degene die niet slaagt ‘lui’ of ‘dom’. Ten onrechte, laat Louis zien. Volgens hem ziet de meritocratie een belangrijk vraagstuk over het hoofd: waarom de ene mens iets voor elkaar krijgt en waarom de ander niet de kracht heeft het te proberen.
Volgens Louis vervreemdde deze meritocratie de politieke leiders van het ‘echte’ leven. Het ongenoegen daarover uit zich nu in de strijd van de gele hesjes tegen de politiek van Macron.
Een ander belangrijk facet in zijn eerste roman is de ontdekking van zijn homoseksuele geaardheid en hoe hij daarmee omgaat in de ‘klasse-cultuur’ van het arbeidersmilieu. Er ontstaat een (sociale) kloof, die groter wordt als Louis een beurs krijgt voor de prestigieuze École normale supérieure in Parijs. Hij is in zijn familie de eerste die een universitair diploma haalt. Uiteindelijk leidt dat tot de verklaring van de titel Weg met Eddy Bellegueule – hij laat zijn naam officieel wijzigen in Eduard Louis en verhuist naar Parijs.
Beiden handelden onder invloed van gefrustreerde woede en ontgoocheling
Voor zijn tweede roman, Geschiedenis van geweld, grijpt Louis opnieuw terug op een voorval uit eigen leven. Tijdens het uitgaansleven in Parijs ontmoet hij Reda, een jonge Algerijn. Een gemeenschappelijke uitstap mondt uit in een diefstal en hij wordt het slachtoffer van een verkrachting. Wat het verhaal zichtbaar maakt, is dat dader en slachtoffer van deze pijnlijke daden niet sterk van elkaar verschillen. Beide mannen handelden onder invloed van gefrustreerde woede en ontgoocheling. Beide mannen maakten in hun leven het geweld van de afwijzing mee, door maatschappij en taal.
In zijn derde roman Ze hebben mijn vader vermoord keert Louis terug naar zijn jeugd en naar zijn ernstig zieke vader. In amper negentig pagina’s beschuldigt hij allen die zijn vader “bijna dood” hebben gemaakt. De daders? Degenen die binnen de politieke systemen en in de regeringen verantwoordelijk zijn voor de vernederingen en het letterlijk kapot maken van het leven van de arbeiders en de laaggeschoolden. De mensen die zijn vader tot de armoededrempel reduceerden: van de voormalige presidenten Chirac en Sarkozy tot huidig president Macron en hun beleidsmedewerkers.
Door zijn bondigheid krijgt dit literaire drieluik een explosieve kracht
Louis’ literatuur is eerder confronterend dan geëngageerd. De wijze waarop hij de lezers deelgenoot maakt van de tragedies in de meest achtergestelde bevolkingsgroepen, veroorzaakt door bepaalde politieke beslissingen, voelen als een harde confrontatie. “Ik ben niet bang om mezelf te herhalen”, schrijft Louis halverwege zijn laatste korte roman, “want wat ik nu neerpen, wat ik zeg, hoeft niet te beantwoorden aan de eisen van de literatuur, maar voldoet aan die van de noodzaak en de urgentie, van een oplaaiend vuur.”
Wat in het werk van Édouard Louis aanspreekt, is het authentieke politiek- en maatschappijkritische geluid. Sterk is dat hij bij het aankaarten van onrecht en tragedies zijn eigen levensverhaal als vertrekpunt kan nemen.
Louis schrijft zonder de pretentie grootse gedachten of theorieën aan te bieden. Maar door zijn bondigheid krijgt dit literaire drieluik een explosieve kracht.
Afbeelding boven artikel door NightFlightToVenus
Leo De Weerdt SJ is een Vlaamse jezuïet. Hij is werkzaam als gevangenisaalmoezenier.