Producenten brengen dikwijls meer verpakking aan de man dan eigenlijke koopwaar. Het internet gaat daar verandering in brengen, hoopt Guido Dierickx. Een column over de kosten en baten van gebakken lucht.
Schoorvoetend moet ik toegeven het te geloven: het internet is een zegen voor onze cultuur. Sinds enige tijd doe ik de grootschalige aankopen voor onze gemeenschap via de website van een grote keten van supermarkten. Wel niet zonder enige gewetensbezwaren. Zo laat ik immers de kleine, gezellige buurtwinkel in de kou staan. Dat probeer ik goed te maken door zo nu en dan iets te vergeten en er om te gaan in het winkeltje op de hoek.
Stel u voor: minder opzichtige reclame, geen beelden van frisdrankslurpende strandjongeren in de bioscoop
Daartegen staat dat winkelen via de website grote voordelen heeft. Het is daar goedkoper, maar die overweging geeft niet de doorslag. Hier heb ik het over voordelen van culturele aard. Op de website zie je nog enkel de naam van de koopwaar en de prijs. Je ziet er geen verpakkingen meer. Geen schattige beertjes op de snoepjes om de kinderen te doen watertanden. Geen schreeuwerige kleuren meer op de frisdranken die doen dromen van exotische vakanties. Geen bevallige jongedames meer op shampoos om dames en heren in verleiding te brengen. Enkel nog summiere en zakelijke informatie: prijzen die onderling gemakkelijk te vergelijken zijn. Geen overbodige en leugenachtige reclame meer. Dat alles dankzij het internet. Wie zegde nu weer dat er geen culturele vooruitgang meer mogelijk is?
Misschien moet het beste nog komen. Wat als die producenten inzien dat investeren in verpakkingen niet meer zo lonend is, dat zij bijgevolg hun productiekosten kunnen beperken en hun onderlinge concurrentie uitsluitend moeten uitvechten op basis van prijs en kwaliteit? Dat doet me denken aan de Europese Commissie die de tabaksindustrie wil verplichten om hun sigaretten in eenvormige witte verpakkingen aan te bieden, zonder romantische cowboys en subtropische kamelen, dus zonder propaganda voor hun sigaretten (en aanverwanten).
Die en andere Europese maatregelen vond de tabakslobby maar niks, een reden om tegen de veelgeplaagde commissaris John Dalli en zijn medewerkers in het verweer te gaan op een minder nette manier, door omkoperij en zo. Maar wat de Europese beleidsvormers proberen door te voeren met veel moeite, doen de websites haast moeiteloos: minder verpakkingen, minder reclame, minder propaganda. Mogen we beginnen dromen? Stel u dat voor: minder opzichtige reclame in ons straatbeeld en in onze media, misschien zelfs geen beelden meer van frisdrankslurpende strandjongeren tijdens de pauze in de bioscoop.
En er is nog meer te leren van de culturele evolutie die via de websites werd ingeluid. Er bestaan onwaarschijnlijk veel producten die zowat hetzelfde verbruikersgenot beloven. Nu heeft een vroegere premier van mijn land mij uitgelegd dat een zekere mate van concurrentie goed is voor het opvoeren van de kwaliteit en voor het beheersen van de prijzen. Hij was een briljant professor en ik geloof hem nog altijd. Wij willen hier geen monopolistische toestanden zoals in de voormalige DDR.
Er wordt meer tijd, geld en vernuft besteed aan marketing dan aan het bestrijden van het ebolavirus
Maar te veel is te veel. Dat merk je pas echt als je op de website afleest hoeveel soorten kattenvoer er beschikbaar is en hoeveel soorten koekjes en hoeveel soorten likeuren. En dan bedenken hoe veel van het schaarse vernuft in onze samenleving besteed wordt om al die producten een klein beetje van elkaar te doen verschillen. Of om ten minste de schijn te wekken dat ze van elkaar verschillen. Ik vrees dat er veel minder tijd, geld en vernuft besteed wordt aan het bestrijden van de malariamug en van het ebolavirus.
Ja, wij leven in een consumptiemaatschappij. Maar het schaamteloze daarvan is niet enkel dat de consumenten daarin rotverwend worden. Aan dat verwijt zijn we gewend geraakt. Erg is ook is dat de producenten er dikwijls meer verpakking aan de man/vrouw brengen dan eigenlijke koopwaar. Gebakken lucht heet dat. En dat de koop en verkoop van overbodige producten opgenomen wordt in de cijfers van ons Bruto Binnenlands Product. Een ‘bijdrage tot onze welvaart’ heet dat.