Maakt God een wederopstanding mee in de Nederlandse politiek? Met twee christelijke partijen in de regering zou je het bijna denken. Jos van Gennip ziet een breder verband, maar heeft zo zijn vragen.
Sommigen hopen het, velen vrezen ervoor: de terugkeer van de factor religie in de Haagse politiek. Enkele tekenen. De Christen Unie in de Nederlandse regering, en dat met een nadrukkelijk stempel op het regeerakkoord. In een aantal steden een duidelijke consolidatie en versterking van haar positie en soms die van het CDA. En vooral Allah, wiens aanhangers een onverwacht grote stem krijgen in Nederlandse gemeentes.
Maar voor vrees is weinig reden. De secularisering blijft zich vertalen in marginale posities van gelovigen in de politiek. Wie had een generatie geleden gedacht dat het CDA opgelucht zou zijn dat het nog één zetel had behouden in de Amsterdamse gemeenteraad? Hoewel de meest anti-christelijke partij links en rechts ook stevige klappen kreeg in de steden, wordt het algemene beeld onverbiddelijk: voor een publieke functie van religie is geen plaats meer.
Wie had een generatie geleden gedacht dat het CDA opgelucht zou zijn dat het nog één zetel had behouden in de Amsterdamse gemeenteraad?
Naast de externe secularisering zien we binnen de grootste christelijke partij ook duidelijke tekenen van een intern proces. Het krachtige Program van Uitgangspunten van het CDA, met zijn erkenning van transcendente waarden en zijn oproep tot intensieve dialoog met kerken, vond geen weerklank bij de partijleider. Met als een van de oorzaken van recente verkiezingsnederlagen dat de religieuze geur van de partij nog te groot was. De inspiratie van bijvoorbeeld een encycliek als Laudato Si’, die zovelen aanspreekt, is niet terug te vinden in de bijdragen van de Tweede Kamerfractie van het CDA.
Tegelijk zien we in de rest van Europa opmerkelijke verschijnselen. De nieuwe Franse president, oud-medewerker van de theoloog Paul Ricoeur, wil een minder anti-godsdienstige interpretatie van het laïcité-beginsel. De Oostenrijks bondskanselier Sebastian Kurz – overtuigd katholiek – heeft de neergang van zijn partij omgebogen in een plotselinge overwinning.
Met visie, deskundigheid en authenticiteit zijn verkiezingen dus ook te winnen.
Maar voor het CDA zijn de lessen uit het grote nabuurland boeiender. In het Saarland en Noordrijn-Westfalen werden de verkiezingen gewonnen door kandidaten. Die durfden uit te komen voor hun overtuigingen en inspiraties: de christelijk sociale leer. Met visie, deskundigheid en authenticiteit zijn verkiezingen dus ook te winnen. Zelfs door overtuigde christenen.
Terug naar Nederland. Tegenover het verkillen van de warmte van de gelovige inspiratie en de reflectie op het christelijk sociale denken, staan andere bewegingen en initiatieven. De Nolensstichting van het Limburgse CDA verving haar electoraal ondersteuningswerk recent door bezinnings- en verdiepingsbijeenkomsten. Het CDA in Noord-Brabant organiseert tenminste vier keer per jaar hoogwaardige en diepgaande bezinningsbijeenkomsten en zo zijn er meer initiatieven, ook in de steden. Provinciale en lokale bestuurders steunen dit soort initiatieven soms zeer nadrukkelijk.
Nog opmerkelijker is de wending binnen het Wetenschappelijk Instituut van de Partij. Onder de aan Laudato Si’ ontleende titel ‘Ons gemeenschappelijk huis’ wordt het nieuwe meerjarenprogramma ingevuld met een sterke verbondenheid met het christelijk sociaal denken.
Gezocht wordt naar een alternatief voor het Angelsaksisch marktdenken, met alle consequenties van ongelijkheid en korte-termijn-winst.
Zo treffen we aan de (protestantse) Vrije Universiteit en de (katholieke) Radboud Universiteit nadrukkelijk ruimte en aandacht voor de vragen van economie en samenleving vanuit een mens- en scheppingsbeeld. Opmerkelijk is ook de nieuwe leerstoel van theoloog Paul van Geest. Aan de burcht van het liberaal-economische denken, de Erasmusuniversiteit, over de relatie theologie en economie.
Er komt iets van een gemeenschappelijke tekening. Niet zozeer een heimwee naar de dominante positie van christenen in de politiek, noch de illusie van desecularisering zijn de wenkende perspectieven, maar een breder gedragen besef dat maatschappij, economie, leefstijl en persoonlijke motiveringen een levensbeschouwelijk alternatief vragen. Dat besef leeft sterk onder de jonge generatie, zoals blijkt op verschillende recente bijeenkomsten. Het is geen monopolie meer van gelovigen, maar leeft bij alle mensen van goede wil.
Er wordt weer naar soberheid gezocht, het terugwinnen van het gebruikte ter voorkoming van de uitputting.
Gezocht wordt naar een alternatief voor het Angelsaksisch marktdenken, met alle consequenties van ongelijkheid en korte-termijn-winst. Een alternatief voor de vandaag of morgen uiteenspattende risico’s van het financiële stelsel. De realiteit van de globalisering gaat gepaard met de afwezigheid van globale rechtssystemen of een mondiaal besef van rechtvaardigheid. Er wordt weer naar soberheid gezocht, het terugwinnen van het gebruikte ter voorkoming van de uitputting. Het formuleren van een realistisch alternatief is de echte toekomst van partijen en bewegingen, die zich impliciet of expliciet christelijk willen noemen.
Zeventig jaar geleden is vanuit vergelijkbare overtuigingen en waarden het na-oorlogse sociale marktmodel geformuleerd en dat heeft veel zegen, welvaart en ook evenwicht gebracht, in meerdere Europese landen. Als dat opnieuw mogelijk is, is het de Schepper die terugkeert in de politiek. Soms gebeurt dat anoniem of onder de naam van Allah, of als ‘de Onnoembare’.