Politieke chaos, economische malaise en epidemieën teisteren Brazilië. Waar ging het mis in het Zuid-Amerikaanse land? En wie kan het tij keren?
Schrijvend vanuit Brazilië, zal ik het moeten hebben over het moeizaam en pijnlijk ontwaken uit een droom. Die droom had een naam: Luiz Inácio Lula da Silva. Veertien jaar geleden won deze metaalarbeider en vakbondsleider de presidentsverkiezingen. Gedragen door een sterke sympathie van de bevolking en een gunstige internationale conjunctuur, werkte Lula aan zijn schijnbaar bescheiden, maar toch grootse project: dat iedere Braziliaan drie maaltijden per dag zou hebben.
Alle politieke heiligen blijken in nauwe schoentjes te staan, ongeacht de partij
Lula is er inderdaad in geslaagd tientallen miljoenen mensen uit de armoede te halen (van de tweehonderd miljoen). In zijn eerste jaren is de gezondheidszorg verbeterd. Hij heeft, weliswaar in het vaarwater van zijn sociaaldemocratische voorganger, de scholen en de onderwijsbeurzen sterk uitgebreid. Na de twee termijnen waar hij recht op had, samen acht jaar, heeft hij in 2010 de stok doorgegeven aan zijn minister van Binnenlandse Zaken, ‘presidenta’ Dilma Rousseff, blijkbaar met de bedoeling in 2018 terug te keren naar de presidentszetel. In 2014 won Dilma nipt de herverkiezing, maar sindsdien is de zaak blijkbaar misgelopen.
Mijns inziens niet ‘sindsdien’. De problemen lieten zich reeds voelen tijdens het bestuur van Lula. Lula heeft zijn opdracht te eenzijdig bekeken. Herverdeling van de rijkdom, afbetaling van de buitenlandse schuld, stijging van het prestige van Brazilië, aanwakkering van de binnenlandse handel (en van het binnenlands kapitalisme), men kan het niet ontkennen. Maar te eenzijdig op de industrie en de export van bulkgoederen gebaseerd.
Autofabrieken werden opgezet en de aankooptaks op auto’s werd afgeschaft, terwijl het wegennet daar niet op voorzien was. Heel veel ijzererts werd verkocht aan China, er werd hoog gemikt op de petroleum. Ook werden faraonische werken begonnen, zoals de monsterachtige en ecologisch onverantwoorde overheveling van de São Franciscostroom, daar waar kleine bevloeiingsbekkens het veel beter zouden gedaan hebben. In het Amazonegebied verrezen omstreden reuzenstuwdammen…
En toen keerde het tij. De conjunctuur verslapte, China trok de rem aan, de buitenlandse investeringen bleven uit… En ondertussen bleven de meest dringende problemen van Brazilië verwaarloosd: opvoeding en onderwijs, de landbouwhervorming, de politieke of staatshervorming, de ecologie…
Er klinkt geen enkele stem die boven de chaos uitstijgt
Heel geleidelijk, na de ontdekking van een schema van ‘stempremies’ in het parlement, heeft de oppositie het onderzoek naar corruptiepraktijken aangewakkerd. In het begin deed de arbeiderspartij, met een schijn van ethische onkreukbaarheid, alsof ze daar ten volle mee instemde. Maar op dit ogenblik blijken alle heiligen van de Braziliaanse politiek in nauwe schoentjes te staan, ongeacht de partij.
Vroeger hoorde men steeds maar: “O Brasil é grande, Deus é brasileiro” – Brazilië is groot, God is Braziliaan. Dat hoor ik de laatste tijd niet meer. God heeft niets gedaan tegen de dijkbreuken, veroorzaakt door de Samarco-mijnbouw, noch tegen de epidemies overgedragen door de tijgermug (knokkelkoorts, zika, chickungunia). De minister van Volksgezondheid kon alleen maar eerlijk bekennen dat de strijd verloren was… Omdat men te lang gewacht had. Overigens is dat niet het enige probleem van de gezondheidspolitiek.
En wat erger is, er klinkt geen enkele stem die boven de chaos uitstijgt. Het volk is ontredderd. Redde zich wie zich redden kan! Vroeger hadden we strijdende politici (toen de arbeiderspartij nog oppositie was). We hadden vooral een profetische Kerk, bevrijdingstheologie, een mondige bisschoppenconferentie. Is daar niets van overgebleven? Ja, de huidige paus werd bij zijn bezoek aan Brazilië in 2013 enthousiast begroet, maar het effect is nog niet erg voelbaar…
Er wordt soms gezegd dat de twintig jaren militaire dictatuur de politiek beweging onderbroken heeft. Inderdaad, de mensen van de herdemocratisering in 1985 waren al politiek geschoold en bedrijvig vóór 1964. Nu zijn ze oud, of dood. De huidige politieke afgevaardigden hebben geen projecten buiten hun eigen bevestiging in de macht. En in het geld. Maar dat is altijd wel het geval geweest.
Ik hoop dat de crisis een reactie op dieper niveau zal oproepen
De huidige crisis is ernstiger dan men laat merken (velen zijn al teruggekeerd naar de armoede van vóór Lula), en wordt verergerd door demografische problemen en immigratie uit de nog rampzaligere landen van heel het zuidelijk halfrond. Maar ik hoop dat die crisis een reactie op dieper niveau zal oproepen. Niet op het niveau van partijakkoorden, maar op het niveau van menselijke heropbloei. Mensen die inzien dat de versnelling van productie en kapitalisatie, met wat zijdelingse sociale herverdeling, de zaak niet oplost. Misschien zullen we die mensen moeten zoeken bij de jongeren, die voor hun levensmogelijkheden moeten vechten en eventueel ook hun licht opsteken bij paus Franciscus… Wie weet?
Johan Konings SJ is een Vlaamse jezuïet, woont en werkt sinds 1972 in Brazilië. Hij is hoogleraar Exegese Nieuwe Testament aan de FAJE-Faculdade Jesuíta de Filosofia e Teologia, in Belo Horizonte.