Jan Peters praat een Amerikaanse collega bij over de val van de Nederlandse regering. Dat valt nog niet mee. Tussen de regels tekent zich wel af waar het hart van de christelijke politiek klopt.
Het is een jaar geleden dat ik een Amerikaanse collega probeerde duidelijk te maken hoe het in Nederland mogelijk is, dat een regering die naar huis is gestuurd, na tien maanden van discussie weer gewoon terugkomt. Waarom zou het nu beter gaan? De combinatie van twee liberale en twee christelijke partijen (zijn woorden) leek hem toch al niet gemakkelijk. Ik heb hem toen verzekerd dat de partijen op dat moment allemaal aangaven op een nieuwe manier politiek te gaan voeren. Ik had niet het idee dat ik hem overtuigd had…
Nu het kabinet is gevallen, reageerde hij bijna met “zie je nou wel”. “Zijn ze door het parlement weggestuurd?” Mijn negatieve reactie wekte grote verwondering. “Hebben ze zelf besloten om te stoppen?” Dat leek hem toch erg absurd. “Hadden ze slaande ruzie?”
Dat zat ingebakken: de twee christelijke partijen tegenover de twee liberale
Ik vertelde, dat de breuk voortkwam uit een confrontatie tussen machtspolitiek enerzijds en christelijke sociaal-maatschappelijke inspiratie anderzijds. Dat herkende hij wel. Logisch, dat zat ingebakken: de twee christelijke partijen tegenover de twee liberale. Dat soort discussies kende hij wel. Mijn reactie dat het niet zo simpel lag leverde een diepe zucht op.
Toch was het zo. De Christen Unie – de kleinste van de vier partijen – had reeds eerder aangegeven dat het, op basis van hun christelijk-sociaal gedachtengoed, ondenkbaar was dat vluchtelingen hier niet konden worden herenigd met hun gezin. Dat was hun “rode lijn” in het debat over de vluchtelingeninstroom. Premier Mark Rutte zocht die rode lijn bewust op en probeerde die desalniettemin te overschrijden. Logisch dat dit niet lukte. Een eervolle terugtocht leek hem toen niet meer mogelijk. Het resultaat: een regering die zichzelf opheft vanwege een religieus meningsverschil. Niet over medisch-ethische vragen, maar over het hart van het christelijk-sociaal politiek bedrijf.
Mijn Amerikaanse gesprekspartner kon zich niet indenken dat de andere christelijke partij de Christen Unie niet gesteund had in het trekken van deze rode lijn.
Dit uit te leggen zou een te lange discussie meebrengen over de partijpolitiek in Nederland. En die is voor niet-Nederlanders, wellicht ook voor sommigen onder mijn Vlaamse lezers, niet gemakkelijk inzichtelijk te maken.
De CDA-partijlijn is momenteel eerder zeer pragmatisch
Laat me hier wel zeggen dat de Christen Unie, van oorsprong een fusie van twee orthodoxe protestantse partijen, steeds meer katholieke kiezers trekt. Mensen die teleurgesteld zijn in het (oecumenische) Christen Democratisch Appèl, dat ook een sterke katholieke wortel heeft. Dit CDA kent ook bevlogen (katholieke) volksvertegenwoordigers, die het katholieke sociale gedachtegoed uitdragen, maar de partijlijn is momenteel eerder zeer pragmatisch.
In afwachting van nieuwe verkiezingen en een waarschijnlijk weer heel lange formatieperiode, zijn partijen zich aan het herpakken, hun profiel aan het aanscherpen. Ook in het CDA gaan stemmen op de christelijke waarden een prominente plaats te geven in de uitstraling van de partij. Terecht, naar mijn idee.
Ik herhaal hier maar wat ik eerder heb geschreven: wil een politieke partij echt christelijk zijn, dan moet ze sociaal zijn.