Joachim Coens wil de christendemocratie met zijn manifest ‘Power to the people’ nieuw leven inblazen. “Het is een pleidooi om diepgaande en duurzame relaties aan te gaan”, schrijft Luc Martens.
De christendemocratie staat de jongste decennia in heel Europa onder druk. Haar gewicht is vaak sterk teruggelopen. Dat is zo in Nederland. Dat is ook zo in België, aan beide kanten van de taalgrens. In Vlaanderen blijft de christendemocratie bij monde van het CD&V weerwerk leveren: ze participeert aan het beleid – lokaal blijft ze sterker dan welke andere partij ook – en ze deed de voorbije jaren pogingen om opnieuw wervend te zijn.
De nieuwe CD&V-voorzitter, Joachim Coens, lanceerde begin december 2020 zijn kerstmanifest met als titel ‘Power to the people’. Is dit een pleidooi voor volkssoevereiniteit, waarbij het volk het hoogste gezag van de staat vormt? Zoekt Coens aansluiting bij het protest van de gilets jaunes? Is het een pleidooi voor directe democratie?
Een pleidooi om diepgaande en duurzame relaties aan te gaan
Niets van dit alles. De titel van het manifest geeft weer waar het in de christendemocratie om gaat: empowerment. Coens houdt een pleidooi om de mogelijkheden van mensen en groepen te erkennen, om hen weer sterk te maken om verantwoordelijkheden op zich te nemen voor hun eigen leven en voor hun samenleven. Een pleidooi om diepgaande en duurzame relaties aan te gaan met alle andere mensen.
In een vroeger ideologisch congres stelden de Vlaamse christendemocraten dat zij er uiteindelijk naar streven van vijanden vrienden te maken. Deze hoge verwachting over tussenmenselijke relaties komt dicht in de buurt van de christelijke ‘caritas’. Dat woord gebruikt een voorzitter van een politieke partij natuurlijk niet. Maar de aandacht voor de kwaliteit van intermenselijke relaties is wel cruciaal voor het christendemocratisch gedachtengoed. Immers, dergelijke relaties vormen de bouwstenen voor de vorming van netwerken en gemeenschappen. Ze liggen ze aan de basis van het gezinsleven, van het verenigingsleven en van het onderwijs. Deze punten staan traditioneel hoog op de politieke agenda van de christendemocraten.
Dit empowerment heeft uiteraard een bijzondere aandacht voor hen die fragiel, broos en vanuit een of ander oogpunt kwetsbaar zijn in hun relatie met de rest van de samenleving. Die aandacht blijft niet beperkt tot relaties tussen mensen. Het gaat ook om de relatie tussen de mensen en de natuurlijke wereld waarmee ze sterk zijn verbonden. Wat achterwege blijft is het triomfalisme ten overstaan van de natuur van de jongeren van de Katholieke Studenten Actie die vroeger zongen: “Ja, we zijn de heersers der aarde, de koningen der zee”. Nederigheid en dienstbaarheid ten aanzien van de andere, maar ook ten aanzien van het andere staan nu voorop. Trouwens, wie zei onlangs dat zorgen voor de natuur eigenlijk neerkomt op zorgen voor de medemens?
Het manifest ‘Power to the people’ gaat in verzet tegen de gevoelens die mensen ontmoedigen, verbitteren, beladen met wantrouwen en die zo de onderlinge loyaliteit aantasten. Eenzaamheid, geweld, onveiligheid, wantrouwen: zijn die onvermijdelijk? Dat zijn ze niet. Ze zijn het gevolg van een westerse beschaving die de kwaliteit van de intermenselijke relaties aantast, terwijl die toch de basis vormen van ons democratisch en van ons economisch bestel.
Het gaat om de nood te zien van mensen én om de gedrevenheid daarvoor oplossingen te realiseren
Dit betoogde Michael Schluter, de Britse voorvechter van het relationalisme. Met dit begrip wilde hij een onderscheid maken met het communitarisme, een gedachtegoed dat het risico loopt de eigen gemeenschap af te grenzen van alle andere en zelfs ten koste van die andere. Hierin treden de Vlaamse christendemocraten hem bij, de meesten althans. Zij beklemtonen dat mensen lid zijn van meerdere gemeenschappen en dankzij hun relatievorming de grenzen van één bepaalde gemeenschap overschrijden. Daarmee nemen zij afstand van de Vlaamse nationalisten. En daaruit volgt hun sympathie voor de Europese eenmaking.
‘Power to the people’ is gericht op de vorming van de persoon die zijn of haar rol moet opnemen bij de organisatie en de dienstverlening in de samenleving. Zo wordt aangesloten bij het personalisme, zoals dit bij onder meer door Mounier, Maritain en Lévinas werd geformuleerd. Het vertrouwde begrippenkader van het personalisme (verantwoordelijkheid, solidariteit, subsidiariteit, rentmeesterschap) wordt hier niet letterlijk gehanteerd, maar onderliggend zijn die begrippen wel aanwezig. Dit wordt keer op keer bevestigt door de beleidsambities met betrekken tot cultuur en zingeving, gezin, onderwijs, ondernemerschap, de zorg voor elkaar, de vernieuwing van de democratie, de ecologie, de technologische ontwikkelingen en de Europese Unie.
Het manifest van Coens is geschreven vanuit een aandacht voor de ontwikkeling van de gehele persoon met het oog op zijn nabije en wereldwijde verantwoordelijkheid. Het gaat om de nood te zien van mensen én om de gedrevenheid om daarvoor samen oplossingen te realiseren. Het wil mensen weer het vertrouwen geven om te doen wat ze moeten doen.