De economie ziet de mens als een behoeftemachine; reclames kloppen onze behoeften op tot essentiële levensvoorwaarden. Achter onze consumptiebehoefte schuilt echter een dieper verlangen, stelt Dries van den Akker SJ.
In dagblad Trouw van 28 juli 2012 staat een essay van de Tsjechische econoom Tomás Sedlácek. Een artikel dat mij uit het hart gegrepen is. Het constateert dat de economie zich steeds meer is gaan gedragen als een wiskundige wetenschap is, terwijl ze in wezen een menswetenschap is.
“Het economisch denken”, aldus Sedlácek, “is de hele geschiedenis van de mensheid door altijd wezenlijk beïnvloed door filosofische en godsdienstige stromingen, en had altijd een ethische component. Later, vooral in de twintigste eeuw, werd het economisch denken vooral beïnvloed door het determinisme en wiskundig rationalisme. Sla er de handboeken van vandaag maar op na: boordevol vergelijkingen, grafieken, getallen en formules. Toch is de economie nog steeds een sociale wetenschap, en niet, ondanks de pretentie die er soms in doorklinkt, een natuurwetenschap.”
Er zit een diepe waarheid in de tegeltjeswijsheid: ‘Het hebben van de zaak is het einde van het vermaak.’
Sedlácek bepleit een terugkeer naar de ethische vragen bij het economisch denken. Hij besluit zijn essay met de opmerking: “Het druist tegen de mode in, maar economen moeten de vraag stellen: wat is volgens ons een mens?” Terug dus naar het mensbeeld dat de economie in feite hanteert en dat ze zou moeten (en willen?) hanteren.
De economie ziet de mens nu als een behoeftemachine; het doel is producten op de markt brengen en daarbij de suggestie wekken dat ze inspelen op een behoefte, en dat consumptie van dat product die behoefte – vaak in reclames opgeklopt tot ‘essentiële levensvoorwaarden’ – vervult.
In dit perspectief plaatst Sedlácek het bijbelse verhaal van de zondeval. De paradijselijke naaktheid werd doorkruist door het inzicht van man en vrouw dat ze naakt waren en dat ze iets wilden hebben om hun naaktheid te bedekken. Daar komt het economisch denken en handelen binnen: ‘zijn’ is niet meer genoeg; de mens wil ook ‘hebben’.
Hier zou ik een andere kant op hebben gedacht. Ik zie in ditzelfde verhaal een heel andere illustratie bij Sedláceks stelling. Voor mij zegt het zondevalverhaal dat het – paradijselijke – zijn van de eerste mensen werd doorkruist door de suggestie dat er meer te wensen was, voorgesteld als een vrucht (niet per se een appel!): reiken naar het allerhoogste, gelijk zijn aan God zelf, geconcretiseerd in ‘kennis’ en ‘eeuwig leven’, twee ‘artikelen’ trouwens waarvan de reclame tot op de dag van vandaag veelvuldig gebruik maakt. Sedlácek bepleit dat we in onze cultuur weer tevredenheid moeten leren tegenover het almaar méér willen hebben, want dat laatste zorgt – economisch gesproken – voor een steeds grotere schuld.
Zelf zou ik nog willen wijzen op de waarde van verlangen als zodanig. Verlangen dat juist niet meteen vervuld wordt. Integendeel, uitgehouden verlangen geeft juist spankracht. Je ziet een ideaal in de verte dat thans nog niet vervuld is, en je koerst in je leven op dat verre, liefst over de horizon van het bereikbare gelegen verlangen. Tegelijk word je heel je leven vergezeld en gedragen door dat verlangen. Er zit een diepe waarheid in de tegeltjeswijsheid: ‘Het hebben van de zaak is het einde van het vermaak.’ En elk van ons weet dat, maar telkens opnieuw laten we ons voorspiegelen dat we meer moeten hebben; dat behoeften er zijn om vervuld te worden, liefst meteen; ja, dat we zelfs recht hebben op de bevrediging van die behoeften.
Mijn stelling is dat behoeften er ook zijn om te verwijzen naar de diepste behoeften, idealen. Daar ligt voor mij één van de wezenlijkste religieuze waarden van ‘verlangen’. Daarvan spreken de grote godsdiensten, wanneer ze ons grote waarden als ‘paradijs’, ‘hemel’ en ‘eeuwig gelukkig leven’ te geloven en te hopen voorhouden. Om dat verlangen in te oefenen leren de grote godsdiensten ons te vasten, dat is het uithouden en waarderen van het verlangen.
Maar of en hoe dat in de economische wetenschap zou moeten worden ingebouwd…? Stel je voor: economie als inspiratie en aanmoediging tot hopen en geloven.