Jan Peters struikelt over een woord, en hij zal de enige niet zijn die er met enige verbazing over struikelde: influencer.
Een enkele keer overkomt het me nog. Ik hoor een term die me totaal vreemd voorkomt en vraag me af of ik het wel goed gehoord heb. En wat moet die dan betekenen? En terwijl die vraag me alsmaar door de gedachten speelt, hoor ik hem opeens nog een keer, nog een keer en daarna regelmatig. Ik hoor en lees hem in de media, soms in gesprekken, en dan gebracht met een vanzelfsprekendheid die me doet wantrouwen aan mijn eigen inzicht.
Ditmaal ging het om het woord ‘influencer’. Volkomen nieuw voor mij. Op basis van de etymologie veronderstelde ik dat het wel zou duiden op een invloedrijk persoon. Misschien iemand als paus Franciscus of anders dichter bij huis de ministers Rutte en De Jonge, die op het ogenblik een niet te vermijden invloed hebben op mijn dagelijks leven. Maar nee, het bleek al snel dat het ging over een tiental jongeren. ‘Influencers’ die unisono aankondigden zich niet meer neer te leggen bij de groeiende invloed van de beide ministers. Bij hun namen en foto’s in de krant stond precies vermeld hoeveel ‘volgers’ ze elk hadden, tot een maximum van één miljoen.
Toen schoten mijn wenkbrauwen echt omhoog: wie verzint dit?
Maar vanwaar die benaming influencer? Het bleef me intrigeren. Toen ik me verder verdiepte in de betekenis en het gebruik van deze term, werd me duidelijk dat het een belangrijk begrip is in de marketingstrategie. Als je iets wilt verkopen, moet je je potentiële afnemers “beïnvloeden”. Je kunt proberen hen kennis te laten maken met je product en potentiële klanten over de streep trekken door advertentieruimte te kopen in de media. Je kunt ook deze jongeren voor je karretje spannen en ze tegen goede betaling je product laten promoten. Al is het maar door het op de achtergrond te laten zien in de filmpjes die ze maken. Dit laatste blijkt vooral heel effectief wanneer je jongeren wilt bereiken.
Zo las ik ook dat de beide genoemde ministers in het voorjaar deze beïnvloeders goed hebben betaald om de coronamaatregelen positief aan de (jongere) man en vrouw te brengen. Wat ze dan ook deden.
Doorlezend in de marketingliteratuur, stuitte ik op een andere Engelse benaming voor deze influencers: “brand evangelists” (merk-evangelisten). Toen schoten mijn wenkbrauwen echt omhoog: wie verzint dit? Evangelisten of missionarissen voor een bepaald merk. Nog steeds tegen goede betaling natuurlijk.
Maar zo was ik wel weer terug bij paus Franciscus.
Wel wat anders dan de evangelisten en missionarissen zoals wij die kennen.
Maar zo was ik wel weer terug bij paus Franciscus. Want is hij niet de wereldtopper onder de “merk-evangelisten” met tientallen miljoenen volgers op de sociale media. Gelukkig is hij niet te koop om jouw merk uit te dragen; hij heeft zijn eigen merk: het evangelie zelf.