Het ziet er niet best uit voor de kwaliteit van het Vlaamse onderwijs. Een groot internationaal onderzoek toont dat de resultaten van 15-jarigen op verschillende vlakken sterk is verslechterd. Is het tij nog te keren?
De resultaten van het PISA-onderzoek van 2018 bevestigen een trend die al enige jaren aan de gang is: tien tot vijftien jaar geleden scoorden de Vlaamse 15-jarige leerlingen significant beter in deze testen dan vandaag. De resultaten van de Vlaamse leerlingen dalen stelselmatig. Voor wiskundige geletterdheid bijvoorbeeld noteert Vlaanderen over een periode van 15 jaar de op één na grootste daling van de gemiddelde prestaties van alle OESO-landen. Is de kwaliteit van ons leerplichtonderwijs in vrije val, zoals sommigen beweren of loopt het toch niet zo’n vaart?
De cognitieve psychologie stelt dat de kenniscomponent te veel verwaarloosd word
Gelukkig is ons onderwijs veel meer dan wat PISA meet en dat noopt tot enige relativering, wat uiteraard niet betekent dat men die resultaten onder de mat mag vegen. Wat daarbij ook tot nadenken stemt is dat de Vlaamse overheid zelf weinig systematische metingen uitvoert en dus maar een matig zicht heeft op de globale kwaliteit van ons onderwijs.
Het PISA-onderzoek test 15-jarige leerlingen op leesvaardigheid en op wiskundige en wetenschappelijke geletterdheid. Sinds het begin van de metingen dalen niet alleen de gemiddelde prestaties van de Vlaamse leerlingen, maar ook de prestaties van zowel onze sterkst als zwakst presterende leerlingen. Bovendien is Vlaanderen al sinds het begin van de metingen één van de regio’s met de hoogste correlatie tussen de prestaties en de sociaal-economische achtergrond van leerlingen en hun thuistaal. PISA test in deze drie domeinen niet enkel kennis, maar ook toepassingen, inzicht en vaardigheden.
Vanuit verschillende wetenschappelijke hoeken zijn al veel verschillende oorzaken voor die daling aangeduid.
De cognitieve psychologie stelt dat de kenniscomponent te veel verwaarloosd wordt ten voordele van de vaardigheden.
Een verkeerd begrepen gelijke kansen onderwijs dus.
Onderwijssociologen zeggen dat Vlaamse leraren, die bijna allemaal uit de middenklasse komen, zich te veel richten naar het gemiddelde van de klas en dus zowel de best presterende als de zwakst presterende leerlingen te weinig uitdagen. Een verkeerd begrepen gelijke kansen onderwijs dus.
Volgens de vakbonden zitten de leraren te veel in een administratief keurslijf, waardoor ze te weinig tijd hebben om met hun corebusiness bezig te zijn. Weer anderen beweren dat het onderwijs zich te veel focust op het welbevinden van de leerlingen en te weinig op hun prestaties. Of ligt de kwaliteitsdaling aan de afwezigheid van centrale toetsen?
Mij lijkt dat vele van deze oorzaken de daling ten dele kunnen verklaren. De remedie zal moeten bestaan uit een reeks maatregelen die men tegelijkertijd invoert.
Laten we beginnen met de maatregelen die Vlaamse onderwijsminister Weyts voorstelt in het regeringsakkoord van 2019. Meer Nederlands, ambitieuzere einddoelen en centrale toetsen.
Toetsen zijn de meting van de kwaliteit, niet de remedie voor kwaliteitsdaling.
Meer Nederlands kan zeker helpen voor een grote groep van onze zwak presterende leerlingen, omdat de resultaten aantonen dat jongeren uit taalzwakke en anderstalige milieus het beduidend slechter doen. Voor het tanende aandeel van sterk presterende leerlingen lijkt dit echter weinig soelaas te kunnen bieden.
Hebben we ambitieuzere eindtermen nodig? Onze eindtermen beschrijven de minimale kennis, vaardigheden en attitudes die een leerling moet bereiken. Naast die eindtermen hebben de onderwijskoepels leerplannen ontwikkeld waarvan de doelen verder en dieper gaan en dus ambitieuzer zijn. De scholen moeten die leerplannen volgen en dus lijkt het er sterk op dat ambitieuzere eindtermen weinig of geen effect zullen hebben op onze onderwijskwaliteit. Het enige verschil is dat ze opgelegd worden door de overheid en niet door de leerplannen.
Hebben we nood aan landelijke centrale examens? Ik weet het niet, maar ik betwijfel het. Wat ik wel weet is dat de onderwijskwaliteit niet stijgt omdat je centraal toetst. Toetsen zijn de meting van de kwaliteit, niet de remedie voor kwaliteitsdaling.
Een cruciale factor in het debat is de leraar: de onderwijskwaliteit kan nooit beter zijn dan de kwaliteit van de leraar. We slagen er niet meer in om onze beste krachten naar het onderwijs te loodsen en dat is misschien wel dé kwaliteitsbedreigende factor.
Er branden al enige tijd oranje knipperlichten
Bovendien vinden we niet enkel onvoldoende uitstekende docenten, we vinden tout court niet genoeg leerkrachten meer. Dat heeft verschillende oorzaken: de lage maatschappelijke waardering van het beroep, de vlakke loopbaan, de grote uitstroom door onder andere werkonzekerheid aan het begin van de loopbaan en door problemen met orde en tucht in de klas. Onderwijs kan dit probleem niet in zijn eentje oplossen. De hele maatschappij moet hieraan meewerken om het tij snel te keren. Het zal trouwens ook de hele samenleving zijn die er de vruchten van plukt.
Is de kwaliteit van het Vlaamse leerplichtonderwijs in vrije val? Zo sterk zou ik het niet willen stellen, maar er branden al enige tijd oranje knipperlichten. Het is de hoogste tijd voor gerichte maatregelen om het zo ver niet te laten komen.