“Hij rekt zich uit en kijkt het hele Nederlandse volk aan met een verwachtingsvolle blik in de ogen.” Een column over huisdieren en politici, en hoe zij onze aandacht trekken.
Al twee maanden hebben we een nieuwe hond over de vloer, zeven jaar oud, geboren als straathond in Zuid-Spanje, getuige haar statige naam ‘Chiquita’ en het ras ‘mestizo’ in haar paspoort. Het laatste halfjaar woonde ze bij een familie met kleine kinderen, die haar graag knuffelden.
Het is weer wennen voor haar: opnieuw moet ze haar strategie uitvinden om de aandacht van de mensen te krijgen die je als hond nu eenmaal nodig hebt. Zo kan ze heel stil liggen, alsof ze slaapt, maar door haar oogleden heen de mensen in de gaten houden. Tot er natuurlijk altijd wel iemand op haar afkomt en haar aanspreekt. Dan gaan de ogen wijd, verwonderd open, alsof dit niet vanaf het begin haar bedoeling is geweest.
Het meest succesvol: naar iemand toegaan, je uitrekken met het witte rechtervoorpootje uitgestrekt en dan een verwachtingsvolle blik
Ze was gewend stil te moeten zijn; bij ons moet ze waken. Daardoor heeft ze zich ook toegelegd op het produceren van de meest effectieve geluiden: een voorzichtige blaf (niet te luidruchtig; dat kan contraproductief uitwerken), een diepe zucht, een klagend geknor. Maar het meest succesvol: naar iemand toegaan, je uitrekken met het witte rechtervoorpootje uitgestrekt en dan een verwachtingsvolle blik. Ze heeft haar strategieën voor haar nieuwe omgeving inmiddels goed uitgeprobeerd.
Ook veel van onze politici, in zowel Vlaanderen als Nederland, zijn in nieuwe omstandigheden na de verkiezingen op zoek naar de beste strategie om aandacht te krijgen. Want aandacht hebben ze nodig, daar teren ze op.
Bij sommigen helpt het: als je lang niets van je laat horen, dan komen de journalisten vanzelf. “En, meneer Wilders, wat zijn eigenlijk uw prioriteiten voor deze kabinetsperiode?” De omgeving is nieuw, na het dramatisch stemmenverlies, de oude strategie (“weg met de euro!”) werkte toen al slecht en nu helemaal niet meer. Dus een totaal nieuw geluid proberen? Of toch maar terug naar dat oude geluid, dat het vroeger toch wel goed deed? Proberen maar: “De islam is de grootste ramp die ons land ooit heeft getroffen!” “Die zal ik tot mijn dood blijven bestrijden (nou, ja, tot zich iets aandient dat meer aandacht en stemmen trekt)”.
Toch nog een nieuwe knor erbij proberen misschien? “En dat probleem van de Marokkaanse pubers, dat is puur een kwestie van racisme, Marokkaans racisme.” Dat klinkt goed; misschien wel met een hint dat ook dit aan de aartsvijand islam te wijten is, maar nee, dat is niet gezegd. “Het is een cultureel probleem”.
Hij rekt zich uit en kijkt de camera en daarmee het hele Nederlandse volk, dat zonder het zelf te weten gebukt gaat onder ‘de grootste ramp van zijn geschiedenis’, aan met een verwachtingsvolle blik in de ogen.
Chiquita heeft zich inmiddels weer op haar kussen genesteld en volgt de ontwikkelingen, schijnbaar ongeïnteresseerd, tussen haar oogharen door.