Het recente Nederlandse referendum over het associatieverdrag met Oekraïne brengt Jan Peters terug in revolutionaire tijden.
‘One man, one vote’, ik heb het samen met vele anderen eindeloos herhaald tijdens demonstratieve bijeenkomsten en protestmarsen. Het was een refrein waarmee we elke nieuwe eis onderstreepten. ‘One man, one vote’, want waarom zou het standpunt van een hoogleraar meer gewicht in de schaal leggen dan dat van een eerstejaars student? Dat van de directeur meer dan dat van de kantinemedewerkster?
Het engagement had iets ontroerends, maar de tijden veranderen
En het ging over echt alles binnen de universiteit: natuurlijk over de naar onze oprechte overtuiging hopeloze wan-kwaliteit van het onderwijs maar even goed over de prijs van een kop koffie of de plaats van de fietsenstalling. Van de geplande nieuwbouw tot de maatschappelijke relevantie van het wetenschappelijk onderzoek: we bleven het scanderen: ‘one man, one vote’. Dit werd de echte democratie van de basis.
Het is lang geleden en al snel ebde het enthousiasme voor deze slogan weg. En, eerlijk is eerlijk, het ging ons natuurlijk niet om de fietsenstalling of de koffieprijs, het ging tegen een ontbreken van echte inspraak in de inhoud en de kwaliteit van het onderwijs.
Toen als gevolg van de acties een nieuwe regelgeving voor de universiteiten tot stand kwam, was de slogan vervangen door: in de universiteitsraad moeten toch de gezamenlijke studentenstemmen even zwaar wegen als die van het personeel. En in benoemingscommissies voor docenten moet toch de helft van de leden studenten zijn. En over het sportcentrum zouden toch eigenlijk alleen studenten moeten beslissen. En wetenschappelijk onderzoek: studenten kunnen toch zeker zo goed als de hoogleraar beoordelen welk onderzoek maatschappelijk relevant is.
Het beginsel van de basis-democratie – iedereen gelijk en iedereen even veel invloed – werd vervangen door een democratie gebaseerd op deskundigheid en het serieus nemen van belangengroepen.
Wat we uitschreeuwen is de zorg voor onze invloed op de kwaliteit van ons leven
Het had toch iets ontroerends, dat oorspronkelijke engagement, maar de tijden veranderen en ik veranderde mee binnen de universiteit…
De afgelopen weken zag ik me weer terug in die revolutionaire periode. One man, one vote: dat is toch het referendum ten voeten uit. Waarom zou de stem van een minister zwaarder moeten wegen dan die van een voetballer, die van een deskundige op het gebied van internationale overeenkomsten zwaarder dan die van een drugsdealer? We zijn allemaal burgers: one man, one vote.
En, eerlijk gezegd, het ging toch ook niet over dat verdrag met Oekraïne. Het was toch net als vroeger het gevoel dat je geen invloed hebt op zaken die je echt raken in je leven en je werk. Of het nu het universitaire bestuur heet of Brussel: wat we uitschreeuwen is de zorg voor onze invloed op de kwaliteit van ons leven.
Als de vertegenwoordigers dit maar goed gehoord hebben en serieus nemen, kunnen we overgaan naar de democratie gebaseerd op deskundigheid en het serieus nemen van belangengroepen.